Een stukje geschiedenis…
Saigon is op zijn zachtst uitgedrukt confronterend te noemen, niet in het minst door het knettergekke verkeer. Naar schatting verplaatst de helft van de inwoners zich per scooter, goed voor 5 miljoen brommertjes. Aan zowat elk kruispunt staan de tweewielers dan ook in dichte drommen te wachten op groen licht. Steek je per toeval de straat over in de schemerzone tussen rood en groen, dan bereik je de overkant met gekrulde tenen. Het geraas gaat onveranderlijk gepaard met het nodige getoeter. Niet de broeierige hitte dwingt je tot acclimatisatie, maar wel de eindeloze stroom voertuigen die zich kriskras een weg banen.
De drukte op de begane grond verhindert me haast om de grootsheid van de stad te ontdekken. Groots, maar vooral hoog. Spiksplinternieuwe torengebouwen rijzen als slanke benen omhoog. Ik tuimel zowaar achterover bij het zien van de skyline. Kapitaal en luxe gaan hier hand in hand en doen me haast vergeten dat Vietnam een communistisch land is. Het was precies deze politieke ideologie die voor de Amerikanen een doorn in het oog was. Om mij een beter beeld te vormen van de complexe Vietnamoorlog begin ik mijn zoektocht op de plaats waar het eindigde: het presidentieel paleis van Saigon. Het immense gebouw herbergt zowat de hele geschiedenis van de bezetting en de bevrijding van Zuid Vietnam. Hier werden beslissingen genomen op het hoogste militaire en politieke niveau. Op 30 april 1975 ramde een Noord Vietnamese tank zich doorheen de ijzeren poort. Het einde van de Vietnamoorlog was een feit.
Maar hoe begon het allemaal en wie steunde wie? Om een antwoord te vinden op deze vragen begeef ik me naar het oorlogsmuseum en het museum van Ho Chi Minh. Deze communistische revolutionaire leider was aanvankelijk premier en later president (1845-1969) van de Democratische Republiek Vietnam (Noord-Vietnam). Via archieffoto’s en infomateriaal allerhande ontdek ik dat hij een sleutelrol speelde bij het einde van de Franse overheersing. (cfr de Slag bij Dien Bien Phu). De wapenstilstand leidde tot de zogenaamde akkoorden van Genève. Zo werd er afgesproken om Vietnam tijdelijk in twee gebieden te verdelen. Nationale verkiezingen in 1956 zouden het land weer moeten herenigen. Ondertussen werd het opgesplitste land bestuurd door Ho Chi Minh en zijn communistisch regime in het noorden, terwijl het zuidelijk gedeelte onder leiding kwam van Ngo Dinh Diem. De geplande verkiezingen kwamen er evenwel niet, mede door de boycot van Amerika. De overwinning van de communisten kon wel eens leiden tot een domino-effect in de rest van Azië. Amerika had liever geen communisten in zijn achtertuin.
I.p.v. verkiezingen brak er een oorlog uit tussen Noord- en Zuid-Vietnam (1957). Het Noord-Vietnamese leger kon rekenen op de steun van de Vietcong, de communistische guerrillabeweging. Zuid-Vietnam kreeg zowel militaire als financiële steun van de Verenigde Staten. De relatie tussen de president van Zuid-Vietnam, Ngo Dinh Diem, en Amerika verliep evenwel niet vlekkeloos. Vooral zijn dictatoriaal regime en de corruptie binnen zijn partij zagen de Amerikanen met lede ogen aan. Uiteindelijk drong Amerika bij de Zuid-Vietnamezen aan op een staatsgreep die in 1963 het leven kostte aan Diem.
Ondertussen dreef Amerika zijn steun aan Zuid-Vietnam op, maar de Vietcong bleek een taaie tegenstander die de VS niet onder controle kreeg. Amerika greep naar de grote middelen: bomtapijten, napalm en chemische wapens (Agent Orange). De gevolgen waren desastreus. Foto’s van verminkte lichamen en gruwelijke oorlogsverhalen sijpelden langzaam maar zeker door naar de buitenwereld. Een verontwaardigde schokgolf deinde uit naar zowat alle uithoeken van de wereld. Protestmanifestaties tegen het Amerikaanse optreden bleven niet uit. De genadeslag en het keerpunt in de hele Vietnamoorlog was evenwel het Tet-offensief van 1968. Ten einde de vijand te verrassen, viel de Vietcong maandenlang de belangrijkste Zuid-Vietnamese posten aan. Amerika sloeg evenwel hard terug. Het dodentol aan beide zijden was hallucinant. Aan de kant van de communisten sneuvelden ruim 45.000 soldaten, terwijl aan de andere zijde 5.000 Zuid-Vietnamese soldaten en 4.000 Amerikanen stierven. De roep voor terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit Vietnam werd steeds luider. De zinloosheid van de oorlog was bij iedereen stilaan doorgedrongen. President Johnson besloot in 1968 tot geleidelijke terugtrekking van de Amerikaanse troepen. Het zou nog tot in 1975 duren alvorens alle Amerikaanse troepen uit Vietnam waren verdwenen.
De stad Saigon zelf viel op 30 april 1975 in handen van de Vietcong en de Noord-Vietnamezen. De bevrijding van Saigon betekende ook het einde van de Vietnamoorlog. Een jaar later, bij de hereniging van Noord en Zuid, werd de stad omgedoopt tot Ho Chi Minh. Met deze naamswijziging wil men vooral blijvend refereren naar het boegbeeld en de inspiratiebron voor de Vietnamezen die vochten voor zijn zaak: een verenigd, communistisch Vietnam. Of de huidige generatie nog de link legt met de Vietnamoorlog valt te betwijfelen. Twee derden van de bevolking is na 1975 geboren. Het koesteren van het verleden is voor hen geen must. Vooruitgang is het mandaat. De stad is dan ook een zinderende smeltkroes van werelden. Hippe cafés en trendy bars gaan hand in hand met peperdure winkels waar Versace, Gucci en Prada de boventoon voeren. In de schaduw van de wolkenkrabbers zitten Vietnamezen in familierestaurantjes op wiebelende stoeltjes te genieten van Pho, het nationale soepgerecht met rijstnoedels en rundvlees. Saigon omarmt de vooruitgang in een razendsnel tempo. Misschien is dat wel de beste remedie om de wonden van het oorlogsverleden te verzachten…