Dansen op een slappe koord

Laos is in een mum van tijd uitgegroeid tot ‘the place to be’ voor backpackers. Waar de rugzaktoerist dit land vroeger noodgedwongen links moesten laten liggen (het communistisch regime besliste pas in het begin van de jaren negentig de landgrenzen voor toeristen te openen), staat het nu met stip aangeduid op hun backpackers-trail. Zuidoost-Azië heeft altijd een zekere aantrekkingskracht uitgeoefend op de veelal jonge toeristen. Naast het mooie weer en de relaxte sfeer speelt ook het goedkoop reizen een belangrijke rol. Meestal trekken ze erop uit voor een aantal maanden tot een jaar en dan zijn budget landen wel erg in trek. Daarenboven willen de backpackers in de eerste plaats ook zoveel mogelijk plezier beleven en waar kan je dat beter doen dan in een goedkoop paradijs?

De Laotiaanse overheid wordt momenteel geconfronteerd met de keerzijde van de medaille. Enerzijds zorgt het toerisme er voor dat de staatskas aardig wordt gespekt, maar anderzijds kijken ze bezorgd toe hoe de rugzaktoerist zich hier komt vermaken. Vooral het immoreel gedrag (lees: drugs, drank, seks) van sommige backpackers baart hen zorgen. Ook voor de uitbaters van guesthouses, bars en clubs blijft het dansen op de slappe koord. In het straatarme Laos kunnen rugzaktoeristen het verschil maken.

Omdat ik reeds vier jaar geleden Laos per fiets heb doorkruist, wil ik me dit maal vooral focussen op plaatsen die ik in mijn vorige trip links heb laten liggen. Een van die zaken is een trip op de Mekong. Al sinds mensenheugenis is deze rivier de levensader van Laos. De Mekong moet zowat de langste rivier ter wereld zijn. Met een lengte van 4909 km doorkruist ze tal van landen: China, Myanmar, Thailand, Laos en Cambodja. Precies doordat ze diverse landsgrenzen overschrijdt, leent de Mekong zich uitstekend om zich tussen de landen te verplaatsen. De grensovergang over de Mekong tussen Thailand en Laos is er zo eentje. Vooral backpackers hebben deze relaxte manier van reizen doorheen de jaren weten te appreciëren.

Wanneer ik na drie dagen fietsen, aankom in Pakbeng (halverwege de boottocht tussen Thailand en Laos) begrijp ik meteen waarom het gebruik van de slowboat zo gegeerd is door de rugzaktoerist. Doordat de afstand te lang is, wordt er halverwege een stop ingelast, meerbepaald in het Laotiaanse Pakbeng. Dit dorpje, gelegen aan de Mekong, leeft dankzij de gratie van de toeristen die hier voor één nacht aanmeren. Het aantal guesthouses en eettenten zijn hier de voorbije jaren als paddenstoelen uit de grond gerezen. Ook nachtclubs en bars doen hier gouden zaken. Zij spelen als geen ander in op de wensen van de jonge backpackers. Tot een gat in de nacht schalt uit de boxen Westerse popmuziek. Vanop het terras van mijn guesthouse hoor ik hoe elke nieuwe, herkenbare song op gejuich wordt onthaald. Sommige songs worden feilloos meegebruld door de steeds dronken wordende toerist. Het is gek… Jonge gasten reizen duizenden kilometers van het thuisfront vandaan om nieuwe horizonten te ontdekken, maar eenmaal ze de kans hebben om zich te vereenzelvigen met wat hun eigen is, worden ze nostalgisch. Onthechting is hen vreemd. Velen zullen met een kater deze nacht hun bed opzoeken, maar dat zal hen worst wezen. Want het was een fantastische nacht, met geweldige muziek en de roes die slapen ze morgen wel uit, op de slowboat…