mannen versus vrouwen
Het Sulatanaat Oman, gelegen op het Arabische Schiereiland, blijft me verrassen. Zo ontdek ik meer en meer dat het land een smeltkroes is van nationaliteiten. Eén derde van de bevolking is afkomstig uit Bangladesh, India en Pakistan. Zij vormen de motor van de Omaanse economie. Je ziet ze overal opduiken, in benzinestations, winkels, coffeeshops, huishoudens, … Soms heb ik zelfs het gevoel dat Omani’s helemaal niet werken. In hun spierwitte, lange gewaden zitten ze in groepjes mierzoete thee te slurpen. Binnen handbereik staat een uitnodigende kom verse dadels. Vrouwen zie ik zelden. Het lijkt wel of ze geen deel uitmaken van dit Arabisch land. Ze zijn de figuranten van de Omaanse samenleving. Ze spelen een ondergeschikte rol in deze mannenmaatschappij.
Omani’s voelen zich ook superieur. Een gevoel dat zichtbaar merkbaar is bij de coffeeshops. Met hun zware terreinwagens rijden ze er tot vlak bij en toeteren er vervolgens ongeduldig op los. Met zevenmijlslaarzen komt er veelal een Indiër of Bengalees aangerend die de bestelling opneemt. Het autoraam schuift automatisch opnieuw dicht om even later als doorgeefluik te dienen voor de klaargemaakte bestelling. Omani’s blijven rustig zitten in de koelte van hun geacclimatiseerde auto, terwijl de donkerkleurige obers zich in het zweet hollen. Ik kan er maar niet aan wennen.
De ondergeschikte rol van de vrouw is onlosmakelijk verbonden met hun godsdienst, de Islam. Hun bijbel, de Koran, legt een aantal strikte regels op, vooral inzake openbare verschijning. Toch blijkt de positie van de vrouw in Oman nog mee te vallen. Ze bekleden overheidsfuncties, mogen autorijden en bepalen zelf of ze volledig gesluierd willen rondlopen of niet. Toch merk ik dat de vrij strikte scheiding tussen mannen en vrouwen in de islamitische staat niet optimaal te noemen is. Bij mijn bezoek aan de wondermooie oase Wadi Bani Khalid zie ik met eigen ogen hoe jonge Omani’s vrouwelijke toeristen lastig vallen. Vooral hun verschijning in badpak laat menig mannenharten sneller slaan. Mannen, het blijft een volkje jagers… Ik heb echter meer oog voor de schoonheid van dit verborgen paradijs. Vooral de verfrissende duik in de helderblauwe poelen voelt aan als een godsgeschenk. Sinds een aantal dagen overschrijden de temperaturen hier vlotjes de veertig graden. Omdat fietsen in die broeierige hitte niet langer haalbaar is, heb ik mijn fietsschema grondig aangepast. Nog voor dag en dauw zit ik op de fiets en profiteer van de relatieve koelte die toch nog rond de 28 graden schommelt. Vanaf tien uur ’s morgens zoek ik de schaduw op en start met een lange siësta. Pas rond vier uur in de namiddag hervat ik de fietstocht. De komende dagen zal ik noodgedwongen toch de hitte moeten trotseren, want wil ik tijdig Dubai bereiken dan zal ik moeten opschieten. Rijden na zonsondergang zou natuurlijk ideaal zijn, maar het rijgedrag van Omani’s brengt een mens al gauw op andere gedachten. Eerstdaags fiets ik de grote zandbak tegemoet om in levende lijve aan te voelen wat het is om te leven als een nomade in de woestijn en te slapen onder duizend en één sterren…