De slag om Stalingrad

Ik heb het gevoel dat ik het rustiger aan moet doen. Niet dat ik doodvermoeid ben, geenszins. Mijn conditie is beter dan ooit. Ik haal soms dagafstanden van boven de 200 kilometer. Iets wat ik zelf nauwelijks kan geloven. Toch knaagt er iets aan mij. De druk om de deadline van 100 dagen te halen, werkt soms verlammend; hoe gek het ook klinken mag. Ik voel me soms zo onrustig, alsof ik door de duivel op de hielen wordt gezeten. Daarom heb ik besloten om het enigszins wat over een andere boeg te gooien. Ik wil minder inzetten op kwantiteit (lees: aantal kilometers), maar meer op kwaliteit (lees: meer genieten van datgene wat op mijn pad komt). Zeker met Oezbekistan in het vooruitzicht wil ik uit de Suntrip modus stappen. Dat dit impliceert dat ik Kanton niet bereik binnen de opgelegde 100 dagen, neem ik er voor lief bij. Mijn daguitstap in Volgograd voelt dan ook aan als een ware verademing. Met bus en tram verplaats ik me naar enkele hotspots. Ik voel me heel even een toerist midden de toeristen. Heerlijk!

Volgograd dankt zijn naam aan de rivier de Wolga, al is de stad beter bekend onder de naam Stalingrad. Het was hier en meer bepaald tijdens de Russische burgeroorlog dat Stalin een hoofdrol speelde. Om hem te bedanken werd de stad naar hem genoemd. De stad zette zichzelf pas op de wereldkaart tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hier voltrok zich namelijk de beslissende, grote slag om Stalingrad. Het Rode Leger slaagde erin om de Duitsers -die onverslaanbaar leken- terug te dringen. De slag om Stalingrad kostte honderdduizenden Duitsers en Russen het leven. Maar ondanks het immense bloedvergieten verkreeg Stalingrad het symbool van de wederopstanding van het Rode Leger.

Ik bezoek de heuvel waar het strijdtoneel woedde en breng een eerbetoon aan de doden. De heuvel wordt gedomineerd door een indrukwekkend oorlogsmonument, een beeldenpark met op de top het 72 meter hoge beeld ‘Het Moederland roept’.
De Hall of Military Glory geeft me heel even een herkenbaar gevoel. Net als onder de Menenpoort in Ieper, staan ook hier duizend namen gegraveerd van gesneuvelde soldaten. De eeuwige vlam wordt geflankeerd door twee onberispelijk geklede wachters. De aflossing van de wacht maakt het geheel nog indrukwekkender. De rest van de dag flaneer ik tussen immense gebouwen en pleinen. Ik dompel me onder in de geluiden van de stad en besef dat ik meer dit evenwicht moet opzoeken. Het evenwicht tussen voortbewegen en stilstaan, tussen heden en verleden. Bij het volgende buurland Kazakstan zal me dat wellicht nog niet lukken, maar vanaf Oezbekistan trek ik resoluut de kaart van verdwalen.