Achter de schermen van Myanmar…
Reizen per fiets is veel meer dan je verplaatsen van punt A naar punt B, veel meer dan het overbruggen van een bepaalde afstand in tijd en ruimte. Het is in de eerste plaats ‘onderweg’ zijn, zonder vastgelegde wetmatigheden. Niet weten wat de dag brengen zal en vaak nog minder waar die eindigen zal. Alles laten afhangen van ‘het moment’ en je intuïtie al dan niet laten aanwenden. Deze vorm van reizen biedt een vrijheid die vaak leidt tot ongewone, bijzondere ervaringen. Ongewoon omdat ze spontaan ontstaan, door het toeval en bijzonder omdat ze vaak een aparte blik werpen op het land, zijn volk en cultuur.
De route naar het mooie, maar helaas te toeristische Inle Lake, gaf mij de kans om ‘het onderweg’-zijn gevoel op en top te ervaren. Zo kwam ik per toeval voorbij een geïmproviseerde werkplaats waar houten paardenkarren werden gemaakt. Ik was er getuige van pure vakmanschap. Eenieder had zijn eigen specifieke taak,van lasser tot smid, van schrijnwerker tot metaalarbeider. De gebruikte technieken waren oeroud, maar in een land als Myanmar zijn ze nog steeds eigentijds. Een ongewone ontdekking waar authenticiteit in al zijn puurheid en eenvoud nog de hoekstenen vormen van deze ambacht.
De zoektocht naar een slaapgelegenheid gaf me dan weer de kans om een facet van Myanmar te ontdekken die je niet terugvindt in reisgidsen. Zo bracht ik een nacht door binnen de muren van een boeddhistische tempel en kon ik aan den lijve ondervinden hoe de schrik voor het militaire regime nog steeds om de hoek loert. Ondanks de goedkeuring van de leider van de geloofsgemeenschap was toestemming van hogerhand noodzakelijk. De ganse hiërarchie van het dorp moest zijn goedkeuring geven. Op een gegeven moment waren er maar liefst negen mensen rond mijn slaapmatje verzameld; van burgemeester tot ambtenaar, van politieagent tot hoofdcommissaris. De gegevens van mijn visum werden vlijtig neergepend en er werd duchtig over en weer gebeld. Een reizende fietser die afweek van het traditionele toeristische circuit, dat baarde hen duidelijk kopzorgen. Het grote respect voor monniken en het boeddhisme in het bijzonder was mijn redding. Gelukkig maar, want zo kon ik ook ontdekken hoe monniken ’s avonds hun tijd doorbrengen: voor de beeldbuis, kijkend naar Amerikaanse gevechtsfilms. Bij gebrek aan ondertiteling spoelde men door van de ene actiescène naar de andere. Zouden priesters in opleiding bij ons ook zo hun avonden doorbrengen? ’s Anderdaags probeerde ik mijn geluk uit bij priester Paul in het dorpje Kalaw. Dat was evenwel buiten de waard gerekend van de overheid. In Myanmar is het bij wet verboden om vreemdelingen onderdak te geven. De priester wou me maar al te graag helpen, maar de angst voor represailles (arrestatie, opsluiting, veroordeling) was groter dan zijn gastvrijheid. Die avond ontdekte ik dat Myanmar allesbehalve zo democratisch is zoals het zich naar de buitenwereld profileert. Het militaire regime zit er nog stevig in het zadel. De af te leggen weg naar een volwaardige vrijheid is nog lang, zeer lang…