Si Satchanalai…
Het historisch park van Si Satchanalai kan dan wel op toeristisch vlak niet wedijveren met zijn evenbeeld Sukhothai, op architectonisch vlak vormt het een parel van formaat. De restanten aan paleizen, tempels en chedi’s zijn een must voor het oog. Deze 13de eeuwse stad met dikke vestingwallen was de residentie van de kroonprins uit de Sukhothai-periode. De site te midden van rivieren en bossen heeft Si Satchanalai een extra dimensie. Vaak val ik van de ene verbazing in de andere en in gedachten probeer ik me voor te stellen hoe de stad er in al zijn glorie moet hebben uitgezien. Het meest intrigerende monument vormt de tempel omringd door olifanten. Rond de voet van de stoepa tel ik welgeteld 39 uit steen gehouwen olifanten. Deze kolossale dieren hebben sinds mensenheugenis een belangrijke rol opgeëist in de Thaise samenleving. Tot 1910 was de witte olifant zelfs het wapendier van Thailand. Olifanten worden geassocieerd met kracht, wijsheid, zuiverheid en geluk. Sommige beweren zelfs dat Boeddha geboren is uit een witte olifant.
Mijn verkenningstocht doet tijd en ruimte vergeten. Veel later dan gepland, stuur ik mijn fiets in de richting van een andere bezienswaardigheid: ‘de Phra Kaew Don Tao’ tempel van Lampang. Ik maak me evenwel geen zorgen om ergens overnachting te vinden. In Thailand kan je namelijk probleemloos overal je tent neerpoten. In heel veel dorpen en steden vind je bovendien openbare toiletten. Met enige creativiteit tover ik ze om tot rudimentaire doucheruimtes. Ik voel me als een nomade, steeds onderweg, steeds zwervend. Zo reis ik het liefst, onbezonnen en zonder een vooropgesteld plan of doel te bereiken. Dat levert ook vaak mooie en bijzondere contacten op, zoals de ontmoeting met een Duitse familie die al twee jaar ‘on the road’ is. Ik ontmoet het koppel met hun tweejarige zoon Elian op het marktplein voor de tempel van Lampang. Hun vaste verblijfplaats in Duitsland hebben ze ingeruild voor een omgebouwde camper. In totaal willen ze drie jaar een stukje van de wereld ontdekken. ‘ s Avonds verbroederen we. De reis anekdotes versmelten met de dansende vlammen van de sfeervolle kaarsen die onze enige lichtbron vormen. Zielsgenoten, steeds onderweg, steeds ‘on the road’…
De tempel van Lampang wordt alom geprezen als één van de mooiste van Noord Thailand en als het paradepaardje van de ‘lanna-architectuur’, het gelijknamig koninkrijk dat in de 13de eeuw werd gesticht. Superlatieven stellen me altijd wat weerhoudend op, zeker na het vertoeven van zovele maanden op Aziatische bodem. Niet zozeer de grote, vergulde chedi (stoepa) weet me te bekoren, maar wel eerder de gebedshal. Zowel aan de buitenkant, als aan de binnenzijde is deze overdadig versierd. De grote binnenruimte wordt gedomineerd door -hoe kan het ook anders- een gigantisch Boeddhabeeld. Ik blijf me toch verbazen over de verafgoding. Ook nu weer zie ik groepjes mensen in gebed verzonken. Ze zitten voor een olijk beeld dat eerder zou passen in een museum voor carnalvalrekwisieten. Het blijft me na al die maanden een onmogelijke opdracht om binnen te dringen in hun religie. Misschien hoeft dit ook niet. Observeren en registreren is als reiziger al een gelukzalige bezigheid. Het idee dat ik dat nog meer dan vijf maanden ongegeneerd mag doen, is een overweldigend gevoel. Reizen, het blijft de meest fascinerende bezigheid op aarde…