Mongolië: een terugblik…
Onze reis doorheen het land van Dzjengis Khan – de Mongools heerser en veroveraar die het op één na grootste imperium in de wereldgeschiedenis stichtte – zit er op.
In Ulaanbaatar snoven we niet alleen enkele culturele hoogtepunten op, maar genoten we evenzeer van de welkome luxe in hostel ‘Oasis’, even buiten het woelige centrum. Na dagen van haast eenzame stilte was het even wennen aan deze grootstad waar maar liefst de helft van de bevolking woont (1,3 miljoen). De Sukhbaatar square, het centrale plein met het kolossale standbeeld van Dzjengis Khan, vormde steevast onze uitvalsbasis. De eerste dagen lieten we de vele indrukken eigen aan een metropool een beetje op ons afkomen. We stroomden mee met de mensenmassa en genoten van Franse croissants en Italiaanse cappuccino. De laatste dagen van ons verblijf in de hoofdstad vulden we met musea –en kloosterbezoeken. De meest opvallende was ongetwijfeld het Gandan klooster. Ooit woonden er hier duizenden monniken. Hun aantal is inmiddels geslonken tot nauwelijks een tiental. De forse terugval weerhoudt de boeddhistische gemeenschap niet om grootse bouwprojecten te koesteren. Via reusachtige publiciteitspanelen konden we al een glimp opvangen van het megalomane project. Om de toeristen al een idee te geven van hun grootsheidswaanzin hebben ze voor de aardigheid al de voeten neergepoot van een gigantisch Boeddhabeeld in wording. Met een grootte van 54 meter zal het moeiteloos het Amerikaanse vrijheidsbeeld (46m) achter zich laten. En ik die altijd heb gedacht dat religie in de eerste plaats het toonbeeld moest zijn van nederigheid en zuinigheid…
Ons verblijf in de hoofdstad mocht dan wel een aangename tussenstop zijn, de hunker naar de rust van de eindeloze steppe lonkte al na een paar dagen. Toegegeven, als eerste fietsreis is het niet meteen de meest ideale reisbestemming. Annelies had het er soms wel wat moeite mee: de lange, eenzame fietstochten, het geringe comfort en de eenzijdige voeding. Als je een jaar lang hard moet werken, dan verlang je op reis wat luxe, wat extra comfort. Mongolië is niet meteen het land dat dit te bieden heeft, zeker niet als je het per fiets verkent.
Het liefst had ik het land volledig per fiets willen verkennen, maar gebrek aan wegen noodzaakte ons meermaals te kiezen voor lokaal transport. Fiets, trailer en bepakking waren niet op maat gemaakt voor de onverharde wegen en tracks. Toch hebben we de kans gehad om één te worden met het onmetelijke landschap en te genieten van de gastvrijheid van de nomaden. De confrontatie met hun eenvoudige levenswijze deed ons eens te meer nadenken over onze Westerse consumptiemaatschappij. Toegegeven, velen van hen zijn ook grif op weg om zich te laten omringen door luxe producten. Gsm, schotelantenne en zonnepanelen behoren tegenwoordig tot de standaarduitrusting van een ger. Toch blijven de vilten, ronde huisjes me bekoren. In de onmetelijke steppe vormden ze vaak onze enige oriëntatiepunten.
De gastvrijheid was een constante wanneer we onze tent op het eind van de dag in hun buurt nee prikten. Voor we het goed en wel beseften, zaten we rond het fornuis en kregen we ‘yakmelk of ‘airag’ (gefermenteerde paardenmelk) toegestopt. Reizen per fiets geeft je eens te meer de kans om een glimp op te vangen van het echte nomadenleven. De bewoners leven er van hun kuddes geiten, yaks, koeien, kamelen of paarden. Ze leven er in harmonie met de natuur. Nergens is de verhouding tussen mens en dier, tussen cultuur en natuur zo harmonieus.
Opvallend ook hoe eenvoud vindingrijkheid in de hand werkt. De uitwerpselen van hun kuddes worden vakkundig gedroogd om zodoende hun fornuis van de nodige brandstof te voorzien. Van melk maken ze boter en kaas in alle vormen en smaken. De bereiding ervan neemt haast rituele vormen aan. Het zijn oeroude overlevingsprincipes die generatie op generatie worden doorgegeven. Het zijn de berbers van Mongolië van het heden, maar evenzeer van het verleden.
Als cultureel hoogtepunt van de reis blijft ons vooral het bezoek aan het imposante Erdene Zuu klooster bij. Het ligt even buiten het centrum van Kharkhorin dat in de 13de eeuw korte tijd de hoofdstad was van het Mongoolse rijk. Het klooster trekt al van kilometers ver de aandacht, niet in het minst door z’n stenen omwalling met 108 stoepa’s. De boeddhistische bouwwerken met relieken van heiligen krijgen er een levendig karakter door een handvol monniken die er als figuranten mediterend rondlopen. Blijkbaar hebben zij geen sabbatjaar of een lange fietsvakantie nodig om de dagdagelijkse sleur te ontvluchten. Misschien moet ik me bij mijn thuiskomst ook maar eens gaan verdiepen in het boeddhisme…