een bijzondere dag
De voorbije dagen hebben we als nomaden rondgezworven langsheen het Sevanmeer, het grootste van Armenië en één van de hoogst gelegen ter wereld (1900 m boven de zeespiegel). De fiets was onze trouwe metgezel, terwijl de tent onze steun en toeverlaat was tijdens de koude, soms stormachtige nachten. Ook overdag moesten we vaak een schuilplaats zoeken om de grillen van moeder natuur het hoofd te bieden. Niet alleen de idyllische ligging van het meer wist ons te bekoren, ook de aanwezigheid van heel wat bijzondere kloosters gaf ons meer dan voldoening. Daarnaast stonden we vaak versteld van de teloorgang die vooral in de dorpen manifest zichtbaar is. Werkloze, verlaten fabrieken verraden betere tijden. Een vermoeden dat ons af en toe ook werd bevestigd door de bewoners. De heimwee naar het Sovjet-tijdperk is een steeds terugkerende rode draad. Doordat we het meer volledig rondfietsten, ontdekten we ook hoe de economische bedrijvigheid een halt werd toegeroepen door de oorlog met Azerbeidzjan (1988- 1994). De grote twistappel was Nagorno-Karabach, een enclave in Azerbeidzjan die in hoofdzaak werd bewoond door Armeniërs. Het conflict is nog steeds niet bijgelegd en zorgt nog altijd voor de nodige spanningen. Het spoortraject ten oosten van het meer en grenzend aan buurland Azerbeidzjan is al jaren niet meer in gebruik. De grensdorpen die ooit economisch floreerden, zijn nu haast spooksteden die enkel en alleen terugvallen op zichzelf. Zelden hebben we zo aan den lijve ondervonden hoe ingrijpend een politiek-economisch conflict een grensregio kon aantasten.
Ondertussen zijn we aangekomen in Iljevan. De komende dagen wordt dit onze uitvalsbasis om de wijde omgeving te verkennen. We nemen kaart, gps en routeplanner bij de hand om fietstochten uit te stippelen. We hebben onze tent ingeruild voor een goedkoop pensionnetje en profiteren van de luxe om eens op pad te gaan zonder de loodzware bagage. Het blijkt geen slechte keuze te zijn, want de lusvormige route die rakelings langs Azerbeidzjan loopt, kleurt op de landkaart muisgrijs. Reeds bij het verlaten van ons pension schiet de weg de hoogte in. Het asfalt verandert in een mum van tijd in een grindpad. Als een onvermoeide serpentine kronkelt de weg. De ene haarspeldbocht volgt op de andere. Over een afstand van nauwelijks 20 kilometer stijgen we meer dan 1100 meter. We moeten alle zeilen bij zetten om op de fiets te blijven zitten.
Op een bepaald moment worden we uit de roes van het trappen gehaald. Twee dametjes op leeftijd zwaaien ons vanuit een vervallen houten barak een hartelijke glimlach toe. Intuïtief voelen we aan dat we moeten halt houden. Vijf minuten later zitten we aan de enige tafel die ze bezitten. We krijgen koffie, brood, zelfgemaakte kaas en yoghurt toegestopt. We zijn getuige van een hartelijkheid die -rekening houdend met hun zeer bescheiden leefwijze- grenzeloos is. Via gebarentaal wisselen we elkanders leeftijd uit en ontdekken zo dat dochterlief en moeder respectievelijk 65 en 89 jaar oud zijn. Ze zijn voor 90 procent zelf bedruipend en leven er in complete harmonie met wat de natuur hen aanbiedt. Hun optrekje opgebouwd uit hout, karton en plastiek leunt naast een al even kramakkelig schuurtje. Fier toont de dochter hun grootste rijkdom: een jong kalfje. Buiten loopt een kip te scharrelen en zoeken een nest kuikentjes naar wat voedsel. We vragen ons af hoe de twee dametjes hier de winter kunnen doorbrengen met temperaturen die vaak maandenlang rond 20 graden onder het vriespunt schommelen. Bij het afscheid proberen we hen wat geld toe te stoppen voor de spontane gastvrijheid, maar dezelfde glimlach van een half uur geleden wimpelt ons aanbod af. De bijzondere ontmoeting doet ons de resterende te overbruggen hoogtemeters vergeten. Zelfs de vaststelling dat de bezienswaardigheden langs de route nauwelijks de verplaatsing waard zijn, wordt ruimschoots goed gemaakt wanneer we terugdenken aan onze memorabele ontmoeting. Wanneer we ’s avonds laat terug aankomen bij ons vertrekpunt staat de kilometerteller op 134,63 km. We hebben 10u20min27sec gefietst aan een gemiddelde snelheid van 13 km per uur. Onze maximumsnelheid was 68,2 km en in totaal hebben we 2876 hoogtemeters overwonnen. We voelen ons stik kapot, maar innig gelukkig om het besef dat de bijzondere ontmoeting weerhaken heeft geplaatst op onze zwerversziel…