18/01/2014: DMZ-tour zonder oorlogstoerisme…

Een puzzelstuk met weerhaken…

Zoals de Vietnamoorlog de geschiedenis is ingegaan als de oorlog die de Amerikanen liever vergeten, zal 2014 geboekstaafd worden als het grote herdenkingsjaar van de Eerste Wereldoorlog. Als inwoner van Ieper werd ik er tot voor mijn reis naar Azië haast elke dag mee geconfronteerd, niet in het minst door het oorlogstoerisme. Elk jaar strijken zo’n 350.000 toeristen neer in de Westhoek om er de oorlogskerkhoven, de slagvelden en de musea over WO I te bezoeken. Maar liefst 4 op de 10 toeristen zijn Britten. Het grote herdenkingsjaar 2014 wordt big business. Hoteluitbaters, touroperators, pralineverkopers, restauranthouders, … zullen ondanks de crisis gouden zaken doen. In Vietnam is het niet anders, al is het oorlogstoerisme hier veel kleinschaliger en minder openlijk aanwezig.

Eén van de attracties waarop je kan intekenen bij reisagentschappen is de zogenaamde DMZ-tour. Een verwijzing naar de Gedemilitariseerde Zone. Dit gebied van 5 km aan weerszijden van de Ben Hai rivier scheidde Noord-Vietnam van Zuid-Vietnam. Die splitsing op de 17de breedtegraad werd vastgelegd in de akkoorden van Geniève (juli 1954). Tevens werd er overeengekomen om verkiezingen te organiseren met als doel het land opnieuw te herenigen. Die kwamen er evenwel niet. Wat op papier een oorlogsvrije zone moest worden, werd in werkelijkheid één van de zwaarst gebombardeerde gebieden.

Omdat ik over eigen vervoer beschik, zie ik niet zozeer de noodzaak om mij aan te sluiten bij zo’n excursie en dus ga ik alleen op ontdekking. De eerste stopplaats brengt me tot bij de Dakrong brug, gelegen op de befaamde Ho Chi Minh trail. Deze route bestond uit een logistiek systeem van wegen, paden en rivieren dat Noord- met Zuid-Vietnam verbond via de naburige koninkrijken Laos en Cambodja. Het was zowat de voornaamste bevoorradingsweg tijdens de Vietnamoorlog. De brug was dan ook een geliefd doelwit voor de Amerikaanse tegenstanders. Op een groot verkeersbord na verwijst echter niks naar de turbulente periode en het belang van deze toegangsbrug. Op weg naar Xuan Hoa, waar de magische grens van de gedemilitariseerde zone wordt herdacht met een trappen hoge vlaggen sokkel, valt mijn oog op een gigantisch beeldhouwwerk. Drie figuren turen met een ijzige blik voor zich uit. Het prominente beeld van de vrouwelijke strijder tussen haar mannelijke collega’s fascineert mij. Na enige tijd vind ik de conservator die me de ware toedracht vertelt. Blijkbaar trad de vrouwelijke tak van de Vietcong vaak op als hoertje voor de Amerikanen die ook wel eens aan wat verstrooiing toe waren. Ontdaan van hun gevechtsplunje en in de roes van het genot waren de soldaten weerloze tegenstanders… Het moet ongetwijfeld het enige beeldhouwwerk ter aarde zijn waarop het oudste beroep ter wereld zo wordt geëerd.

Fietsend langsheen de rijstvelden die worden omgeploegd en klaargemaakt voor een nieuwe oogst zie ik her en der kerkhoven opduiken. De roerloze graven liggen er als versteende getuigen bij van wat ooit een slagveld was. In het nu haast idyllische landschap is het moeilijk te geloven dat hier zoveel onnodig bloed heeft gevloeid. Het meest hallucinante is dat die oorlog anno 2014 nog steeds slachtoffers maakt. De foto’s van verminkte lichamen en geamputeerde ledematen vormen geen archiefmateriaal. Het zijn hedendaagse beelden van mannen, vrouwen en kinderen die per ongeluk in aanraking kwamen met een nog niet ontploft oorlogsprojectiel. Het zijn slechts één van de vele foto’s die een beeld ophangen van de intrieste periode en die deel uitmaken van het museumpje vlakbij de Amerikaanse marinebasis. Ter afsluiting van mijn DMZ-verkenning bezoek ik nog de Vinh Moc tunnels. Om zich tegen de Amerikaanse bombardementen te beschermen had de lokale bevolking van het gelijknamig dorpje een ingenieus tunnelstelsel uitgegraven. In twee jaar tijd slaagde men erin -met hulp van de Vietcong die hun kans schoon zagen om de tunnels als smokkelroute te gebruiken voor wapens en munitie- om een heel dorp onder de grond te bouwen. Het complex was maar liefst vier kilometer lang en was opgedeeld uit drie levels van respectievelijk 12, 15 en 23 meter diep. Gedurende vier jaar woonden er hier 700 mensen samen. Elk gezin beschikte over een aparte mini woon-slaapruimte. Er was één keuken waar alleen ’s nachts werd gekookt. Rookontwikkeling overdag kon hun schuilplaats immers verraden. Het leven ging zijn gewone gang verder, maar dan volledig ondergronds. De gids wist me zelfs te vertellen dat er in die periode zeventien baby’s het daglicht zagen. Met mijn led-hoofdlamp baan ik mij een weg doorheen het labyrint aan gangen en trappen. Het is een hallucinante ervaring. Gelukkig heb ik geen last van claustrofobie. Ik probeer me in te beelden hoe een gans dorp hier dag in dag uit opeengepakt zat. Alleen al de gedachte tart mijn inbeeldingsvermogen.

Eenmaal terug bovengronds draai ik de voorbij dag terug als in een omgekeerde film. Beelden van kille grafzerken vermengen zich met foto’s van ontwrichte levens. In een flits moet ik terugdenken aan de uitspraak van Antoon Verschoot, de oudste klaroenblazer van de Ieperse Last Post. In een TV-uitzending over het oorlogstoerisme in de Westhoek zei hij enkele jaren terug “Zonder de Menenpoort zou Ieper al lang dood zijn geweest”. De slachtoffers van de DMZ-zone worden niet elke avond gehuldigd met klaroengeschal en evenmin staan hun namen gebeiteld in één of ander oorlogsmonument. De DMZ-zone zal nooit overspoeld worden door het oorlogstoerisme, maar dat hoeft ook niet. De afwezigheid ervan maakt de confrontatie met de diverse oorlogslocaties des te intenser. De vandaag toegevoegde puzzelstuk van mijn ontdekkingsreis doorheen Vietnam is er één die weerhaken heeft geplaatst op mijn zwerversziel. Een entourage van pralineverkopers en touroperators had daar misschien anders over beslist…