Een stukje geschiedenis…
Na zes dagen van rust merk ik dat de enkel minder gezwollen is. Het stappen gaat nog moeizaam, maar ik sjok niet langer als een hoog bejaarde man over straat. Voor het eerst onderneem ik een voorzichtige poging om de stad te verkennen. Zo ontdek ik dat een historische gebeurtenis de stad Dien Bien Phu op de toeristische kaart heeft gezet. In 1954 vond er hier namelijk de laatste slag plaats in de Vietnamese onafhankelijkheidsoorlog. Om mij een beeld te vormen van wat er zich concreet afspeelde en om wat inzicht te verwerven in een stukje Vietnamese geschiedenis, laat ik me per scooter afzetten aan de ingang van het ‘Dien Bien Phu Victory Museum’. Ik grasduin in het historisch verleden dat mij terug katapulteert naar het eind van de negentiende eeuw.
In die periode had Frankrijk zijn koloniale hebzucht uitgebreid tot Vietnam, Laos en Cambodja. De drie landen vormden de unie van Indochina. Frankrijk voerde er een zogenaamde ‘beschavingsmissie’ uit, maar in werkelijkheid werden de kolonies schaamteloos en met het nodige geweld uitgemolken. Het verzet bleef evenwel niet uit. Onder impuls van Hoi Chi Minh, de grondlegger van de Communistische Partij van Indochina en het bevrijdingsfront Viet Minh, ontstonden verschillende nationalistische bewegingen. Ze streden tussen de twee wereldoorlogen met wisselend succes tegen de koloniale overheersing.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verloor Frankrijk zijn koloniale greep op Vietnam. Het land voelde zich bevrijd, maar de vreugde was van korte duur. Frankrijk eiste zijn positie als koloniale overheerser terug op. Het verdrag van Hanoi stak daar evenwel een stokje voor. Daarin stond onder meer dat de Franse troepen nog ten hoogste vijf jaar op Vietnamees grondgebied gedoogd zouden worden, op voorwaarde dat Frankrijk Vietnam als onafhankelijke republiek binnen de Indochinese Unie zou erkennen. Frankrijk lapte het verdrag evenwel aan zijn laarzen. Zo werd de controle in Zuid-Vietnam niet uit handen gegeven en bleef de regering in Parijs de plak zwaaien. Charles De Gaule, die op dat moment aan de macht was in Frankrijk, wou zijn kolonies niet zomaar opgeven. Indochina was bovendien de grootste en economisch de meest voordelige van alle Franse kolonies over de hele wereld. Daar Frankrijk zwaar gehavend uit de Tweede Wereldoorlog kwam, waren opbrengsten van de kolonies meer dan welkom voor de wederopbouw van het land.
Frankrijk wou zijn positie veilig stellen en stationeerde meer en meer troepen in Vietnam. Een geschil tussen de Franse en Vietnamese regering over het innen van belastingen in de haven van Haiphong, ten oosten van Hanoi, escaleerde. Een Franse kanonboot beschoot de havenstad. Een tegenval bleef niet uit. In Hanoi werden Franse garnizoenen aangevallen. Het begin van de eerste Indochina oorlog was een feit.
De Fransen voelden zich echter superieur. Ze leefden in de waan dat ze de oorlog reeds hadden gewonnen. Op materiaal vlak staken ze immers met kop en schouders boven het Vietnamese leger uit. Daarenboven hadden de Fransen hun handen vol met de wederopbouw van hun eigen land. Een snelle afhandeling van de zaak was dan ook primordiaal. Mede daarom haalde Frankrijk meteen het zwaar geschut boven. Tanks en parachutisten werden in veelvoud ingezet. De vijand o.l.v. Ho Chi Minh trok zich echter terug in de bergen en in de jungle. De oorlog ontaarde in een guerrillastrijd. Ondertussen stelde de Franse gezaghebbers een nieuwe Vietnamese regering aan. Bao Dai werd het nieuwe staatshoofd onder Frans koloniaal bestuur. Deze werd erkend door de VS en GB. China en de Sovjet-Unie bleven hun steun betuigen aan de Democratisch Republiek Vietnam met Ho Chi Minh als leider.
De oorlog sleepte aan. De Franse defensie uitgaven liepen op, maar de overwinning bleef uit. Frankrijk haalde het onderste uit de militaire kast en probeerde de Viet Minh in de kern te raken. De guerrillastrijders leden zware verliezen. Hun rol leek uitgeteld, maar in werkelijkheid trokken ze zich terug om zich te herenigen. China werd hoe langer hoe meer bondgenoot van de Viet Minh en zorgde voor extra bewapening. Om de massale aanvoer van wapens uit China tegen te gaan, versterkte Frankrijk zijn grensforten. Deze lagen evenwel te midden van de bossen, ver weg van ladingsbanen. De bevoorrading van de Fransen moest dus gebeuren via parachutes of colonnes. Voor de Viet Minh een gedroomde kans om hun slag te slaan. De ene hinderlaag na de andere werd aangelegd. Konvooien werden onderschept en de bevoorrading sputterde. De eens zo sterke forten vielen als dominoblokjes.
Frankrijk gaf zich echter nog niet gewonnen en voerde zijn aanvallen vanuit de lucht op. De Viet Minh leden zware verliezen, maar bleven evenwel geloven in hun tactiek: aanvallen van de Fransen ontwijken en ergens anders aanvallen. De oorlog werd uitzichtlozer en begin 1954 zag Frankrijk in dat ze de strijd op het slagveld nooit zouden winnen. Ondanks het vooruitzicht op de Conferentie van Genève, besloot Frankrijk nog één keer zijn slag te slaan.
Onder leiding van de opperbevelhebber Navarre werd een grote troepenmacht naar Dien Bien Phu gestuurd. Deze stad, gelegen in een door lage heuvels omringde vallei, lag voor de Viet Minh immers op de aanvoerroute vanuit China naar Laos. De Fransen dachten dat de guerrilla zich hals over kop in de vallei ging storen en dus probleemloos in de pan te hakken was. Maar de Fransen vergisten zich, net zoals de Amerikanen jaren later dezelfde inschattingsfout zouden maken. O.l.v. van de meesterstrateeg en bevelhebber generaal Vo Nguyen Giap werden vier divisies op de been gebracht. In alle discretie werd zwaar artilleriegeschut aangevoerd. Ook de bewoners van Dien Bien Phu droegen hun steentje bij. In het holst van de nacht sjouwden pezige bergdorpvrouwen zwaar Chinees geschut over de heuvels, onderdeel voor onderdeel . De totaal onverwachte artilleriebeschietingen van Vietnamese kant verrasten de Fransen compleet. Het beleg zou uiteindelijk 56 dagen duren. De Fransen, volledig uitgeput en verzwakt, gaven zich over. De balans was aanzienlijk. Aan Franse zijde sneuvelden 2.293 manschappen en waren er 6.500 krijgsgevangenen gemaakt. Het Vietnamese leger verloor maar liefst 7.900 manschappen. Pas na de conferentie van Genève gaf Frankrijk zijn kolonie definitief op. In totaal kostte de eerste Indochina oorlog aan 74.481 Franse soldaten het leven en vielen er langs Vietnamese zijde meer dan 300.000 doden te betreuren.
Grégory, Leuk om dit stukje geschiedenis opnieuw te lezen.
Het blijft triest dat ook deze oorlog zoveel mensen levens heeft gekost.
Om economisch gewin was een mensenleven niet belangrijk.
Nog erger is dat de Amerikanen het nog een keer dunnetjes over hebben gedaan.
Ik kan er nog steeds lichtelijk boos over worden.
Groetjes,
Frans Hondeman