over zijn hoogtepunt heen?
Ik heb nauwelijks een oog dicht gedaan. De hele nacht roffelde de regen tegen mijn tentzeil en wapperde de flinterdunne polyesterstof als een stuurloos schip op drift. Ik prijs me gelukkig dat ik gisteren de top van de ‘Abano pas’ heb bereikt. Na de hevige regenval moeten hele stukken van de weg haast ontoegankelijk zijn per fiets. Het geluk was weer eens aan mijn kant.
Als de bewegwijzering klopt, staat er een zeer korte etappe op het menu, nauwelijks 32km. Een peulschil… Dat is echter buiten de waard gerekend van de zeer steile afdalingen en de off-road wegen die op sommige plaatsen meer iets weg hebben van een modderbad. Daarenboven heb ik nog maar eens problemen met mijn schijfremmen. De achterste (van Chinese makelij) doet het al een aantal weken niet meer en deze vooraan is tot op het bot versleten. Vooral de eindeloos lange afdaling is niet bepaald een pretje te noemen. Het schurend metaalachtig geluid van de voorste rem klinkt in de vroege ochtend akelig angstwekkend. Om oververhitting van de schijfrem te voorkomen, stop ik haast om de twee minuten. De noodzakelijke rustpauzes geven me echter de kans om mateloos te genieten van het panoramisch uitzicht. Bij elke nieuwe bocht kan ik nauwelijks mijn verwondering onderdrukken. De digitale foto’s volgen elkaar in een ijltempo op. Vooral de slangvormige weg die doorheen het landschap slingert, zorgt voor een fotografische meerwaarde. Het onnatuurlijk element wordt nog versterkt telkens wanneer een 4×4 wagen zich naar boven of beneden kronkelt. Het geheel lijkt wel op een knikkerbaan. Ik geraak er niet op uitgekeken.
Hoe dichter ik mijn doel bereik, hoe vaker ik echter moet afstappen. Deze keer zijn het niet de levensgevaarlijke afdalingen die me parten spelen, maar wel de off-road wegen. Regenplassen nemen gigantische vormen aan en geven me geen optie. Erdoor waden is vaak de enige manier om de overkant te bereiken. Hier en daar zakken mijn Teva-sandalen diep weg in de modder. De kleiachtige brei kleeft zich ook als een hardnekkig kauwgom vast aan mijn spatborden. De fiets voelt met de minuut zwaarder en zwaarder aan. Met de regelmaat van de klok ga ik op zoek naar een tak om de kleverige aardkluiten los te peuteren. Wie zei er ook alweer, ‘de laatste loodjes wegen het zwaarst’?
Ik bereik pas laat in de namiddag het Nationaal park van Tusheti. In het gebied bevinden zich tientallen dorpjes. Sommige tellen hooguit een handvol huizen. Vanuit de verte en gelegen tegen de flank van de groen heuvels lijken het wel legoblokjes. Het bergdorpje Omalo is zowat het bekendste dorpje. Geen idee waarom, want sfeervol is zowat het laatste woord waarmee ik Omalo zou associëren. De schaarse huizen zijn allesbehalve karaktervol te noemen en ook de ligging roept niet meteen een waw-effect op. Misschien ben ik reeds te lang ‘on the road’ en treedt er stilaan een déjà-vu-effect op. Word ik te kieskeurig en is de betovering over zijn hoogtepunt heen? Of groeit stilaan het besef dat het definitieve einde van de reis nu wel heel nabij is? Tijd om op te stappen en rechtsomkeer maken naar het ‘echte’ leven? Misschien wel ja…