20/02/2014: Welkom in Boeddhisneyland

Bago: groot, groter, grootst…

Toen waren we nog met z’n drieën. Het Engels-Australisch duo geeft deze morgen forfait gegeven. Li ligt ziek te bed. Jammer, want hun aanwezigheid zorgde voor de internationale toets. De weg ligt er goed bij en we schieten aardig op. Ter hoogte van één van de vele wegrestaurantjes staan twee jonge snaken. Rond hun nek hangt een mand waarin tientallen kleine mussen gevangen zitten. Voor 1000 kyats (1 euro) kan je er eentje zijn vrijheid afkopen. ‘Lucky bird, lucky money…’ dreunen ze haast in koor af. Teren op de gevoelige snaar van dierenvrienden. Een vreemde manier om aan de kost te komen…

Bij onze aankomst in Bago worden we haast van onze sokken gereden door het gigantisch mierennest aan auto’s, vrachtwagens en brommers. Onwaarschijnlijk! Of ligt ons hotel net aan de verkeersader van deze stad? De bezienswaardigheden liggen gelukkig in een iets rustiger omgeving. Het aantal stoepa’s met bijhorende boeddha beelden is niet op maat gemaakt van een reiziger op doortocht. Ik probeer op goed geluk een selectie te maken. De eerste in de reeks is de Shwemadaw Paya of de Grote God pagode. De nog laag hangende zon geeft de vergulde koepel een zachte glans. Rond om rond zitten her en der gelovigen knielend te bidden. De devotie is er alomtegenwoordig. Op sommige locaties zijn het niet zozeer de pagodes die imponeren, maar wel de gigantische boeddha beelden. De Kyaik Pun telt er maar liefst vier, zittend rug aan rug. De grootsheid is overweldigend. Ik geraak er niet op uitgekeken. Om niet alleen plastische materie te aanschouwen, bezoek ik het klooster Kha Khat Wain Kyaung. Bij aankomst word ik zowaar overrompeld door horden toeristen. In een gigantische eetzaal zitten honderden monniken in kleermakerszit aan lage, ronde tafeltjes. Hun middagmaal (en tevens de laatste maaltijd van de dag) is uitgegroeid tot een toeristische attractie. Toeristen knielen gedwee voor de tafel waar twee oude monniken zitten. Ze worden beladen met cadeaus en geld. Is dit de prijs die betaald moet worden voor de nogal gênante fotoshoot en het aapjeskijken?

Dat het boeddhisme een flinke stuiver oplevert, ontdek ik eens te meer in de Snake Monestery. Het klooster heeft meer iets weg van een heiligdom. De naam dankt het aan de Birmese python. De slang zou de reïncarnatie zijn van een oude monnik. Het beestje wordt aardig in de watten gelegd. Nu ja, de opbrengsten zijn dan ook niet gering. Gelovigen komen hier van heinde en verre om geldoffers te brengen. In ruil word je geluk en voorspoed gegarandeerd. Ik zet geen al te hoge pet op met dit soort bijgeloof. De bedelaar die ik later op de dag 1000 kyat toestop, schenkt me meer voldoening.

Dat de impact van het geloof hier ongekende proporties aanneemt, kon ik al een tijdje vermoeden. Dat zich dit weerspiegelt in boeddhistische kitsch, is voor mij vrij nieuw. De tempels en boeddha beelden in Bago zijn één voor één kolossaal. Er naast kijken is onbestaande. Opvallend is dat alles er zo nieuw moet uitzien. De glans druipt ervan af. Restauratie en renovatie zijn hier de sleutelwoorden van het honkvast geloof. Om de grillen van het tropisch seizoen toch enigszins schaakmat te zetten, ligt het gigantisch boeddha beeld van de Shwethalyaung Paya er onder een ijzeren hangar. Het beeld zou met zijn lengte van 55 meter tot één van de grootste ter wereld behoren. Oplichtende kerstverlichting geeft het geheel een wat protserige aanblik. In de hoop om deze bizarre vorm van aanbidding beter te begrijpen, probeer ik achter de vergulde laag en de glitter te kijken. Een haast onmogelijke opdracht.

Eerstdaags fiets ik richting Yangon tegemoet. Tot in 2005 was dit de hoofdstad van Myanmar. Daarna besliste de militaire junta om de hoofdstad te verplaatsen naar Naypidaw. De Verenigde Naties en de Europese Unie beschouwen Yangon echter nog steeds als de hoofdstad van het land. Dat verklaart ongetwijfeld ook de grote aanwezigheid van ambassades. De komende dagen wil ik vooral mijn visums geregeld krijgen voor India en Pakistan. Om wat te anticiperen op de lokale bevolking en de taliban in Pakistan, laat ik al een tijdje mijn baard groeien. Kwestie om een beetje taliban te zijn onder de talibans…

Een gedachte over “20/02/2014: Welkom in Boeddhisneyland

  1. Grégory,
    De baard staat je goed!
    De Birmese python is ondertussen een ecologische ramp in de swamps van de VS.
    Het krioelt er van de pythons. Ze eten de alligators zelfs op en hebben geen natuurlijke vijanden.

Reacties zijn gesloten.