Mijn laatste parel op de zijderoute is Samarkand. Vele reizigers beschouwen deze stad als het summum van de drie belangrijkste karavaansteden. Er zit een grond van waarheid in, maar ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat sommige Iraanse steden, zoals Shiraz en Isfahan, moeiteloos het rijtje van opperste schoonheid kunnen aanvullen. De gelijkenis met Iran is hier in Oezbekistan trouwens erg opvallend. Niet alleen is de bouwstijl met z’n hemelsblauwe koepels en overdaad aan mozaïektegels zeer herkenbaar, ook de vriendelijkheid van de Oezbeekse inwoners kan wedijveren met de hartelijkheid van de Iraniërs.
Samarkand is van oudsher een handelsstad en dat proef je ook nu nog. Op de Siyab-markt waait de nostalgie van de oude Zijderoute je tegemoet. Met een met goud bezet gebit lachen de verkopers je toe. Ze zitten verscholen achter hun sierlijk opgetaste koopwaar. De aankleding is zo mooi, zo afgemeten dat ik het zelfs jammer vind wanneer een kooplustige de mis-en-scène verstoort door iets uit het assortiment te kopen. Erg opdringerig gaat het er niet aan toe. Als toerist word je eerder ongemoeid gelaten. De enige stoorfactors die soms wel eens opduiken zijn bedelende vrouwen met baby’s op de arm. Het zijn voornamelijk migranten uit India die hier een beter bestaan proberen op te bouwen. Of bedelen hierbij de sleutel tot het geluk is, lijkt me wel erg twijfelachtig.
Naast een op en top handelsstad is Samarkand ook een verbluffende stad met architecturale uitstraling die zowat elke verbeelding tart. Deze grote troefkaart hebben we te danken aan de grote Mongoolse veroveraar Timoer Lenk. Op de fundamenten van het ineengestorte Mongoolse rijk stichtte hij een nieuw rijk. Hij won de ene veldslag na de andere en slaagde er moeiteloos in om zowat heel Centraal-Azië aan zijn gezag te onderwerpen. Dat dit niet bepaald zonder bloed vergieten verliep, vertellen ons de geschiedenisboeken. Timoer Lenk blijkt zelf even wreed, zo niet wreder te zijn geweest als Djengis Khan. Historici schatten dat zijn leger maar liefst zeventien miljoen mensen heeft vermoord. In tegenstelling tot zijn evenbeeld Djengis Khan die na elke veldslag het land in puin achterliet, spaarde Timoer Lenk het leven van goede handarbeiders, vakmensen en architecten. Hij bracht ze samen naar Samarkand en gaf hen de opdracht om zijn megalomane bouwprojecten in werkelijkheid om te zetten. Het resultaat is dan ook verbluffend en onovertrefbaar.
De kroon op het werk is voor velen het Registan plein. Op dit immense plein staan drie madrassa’s, Koranscholen in haast volmaakte symmetrie, schouder aan schouder. Gebouwd om te imponeren, zoveel is duidelijk. Blijkbaar zouden de drie Koranscholen tot de oudst bewaarde islamitische hogescholen ter wereld behoren. Toen ik het plein op de avond van mijn aankomst in Samarkand voor het eerst bezocht, vernam ik dat er diezelfde avond een lichtspektakel zou plaatsvinden. Een groep Japanse toeristen had maar liefst 2500 euro betaald voor de lichtshow. Voor die prijs kregen ze wel een tuinstoel onder hun zitvlak geschoven. Ik stelde me tevreden door plaats te nemen op één van de vele treden die toegang verschaffen tot een immens uitkijkplatform. Het lichtspektakel was zo grandioos dat ik zelfs niet eens voelde dat ik die dag 200 kilometer had gefietst…