Opmerkelijke verschillen…
Gisteravond hebben we alsnog de grens overgestoken met Armenië. Ons voornemen om in het Iraanse grensstadje Norduz te overnachten was een kleine inschattingsfout. Norduz is niet meer dan de naam van de grenspost tussen beide landen. De grensformaliteiten verliepen vlekkeloos, te meer omdat we als Europeanen geen visum nodig hebben voor Armenië. In het stadje Agarak vonden we een aangenaam hotelletje. De lange bergachtige etappe van 140 km en het afscheid van Iran werd voor het eerst gevierd met een heerlijke, frisse pint. Welkom in Armenië…
Armenië… ooit nog van gehoord, maar verder dan hun allereerste deelname aan het Eurovisiesongfestival in 2006 reikt mijn kennis niet. Ik moet zelfs eerlijk bekennen dat ik het nauwelijks wist liggen. Nu wel dus… Armenië ligt diep weg gestopt in de Kaukasus, geprangd tussen Iran, Turkije, Georgië, Azerbeidzjan en de zelf verklaarde republiek Nagorno Karabakh. Na een maand rondfietsen in Iran is de aankomst in Armenië wel even wennen. Zo vergapen we ons aan de schoonheid van de jonge Armeense dames die er niet gesluierd bij lopen. Ook voelt de aanblik van het assortiment drank in de plaatselijke kruidenierswinkel wat onwennig aan. Dat er behoorlijk wat alcohol over de toonbank gaat, leiden we indirect af aan de opvallende, mannelijke bierbuiken. De kleine lokale Iraanse mini-winkeltjes hebben plaats gemaakt voor goed bevoorrade supermarkten en de vele trendy bars en cafés geven Armenië haast een Europees tintje.
Eenmaal op de fiets komen we nog behoorlijk wat verschillen tegen met buurland Iran. Zo heeft de alomtegenwoordige Peugeot 405 plaats gemaakt voor een diversiteit aan wagens. Naast voertuigen die dateren uit het Sovjettijdperk (Lada’s en Wolga’s) merken we ook een bepaalde macho cultuur op die zich weerspiegeld in peperdure BMW’s, Mercedessen en 4 Wheel Drivers. In de schaarse dorpjes ontbreekt ook enig spoor van moslim religie. De vertrouwde moskeeën hebben plaats gemaakt voor christelijke kerken en rondstruinende varkens.
Waar we misschien nog het meest moeten aan wennen, is het gemis aan de Iraanse openhartige begroetingen. Waar we in Iran handen te kort kwamen om de vele spontane verwelkomingen te beantwoorden en het toegestopte voedsel in ontvangst te nemen, is er van Armeense gastvrijheid niet meteen sprake. Wagens toeteren af en toe wel eens als ze ons voorbijsteken, maar daar blijft het dan ook bij. We beginnen Iran reeds te missen. Iets waar we willens nillens aan zullen moeten wennen, is de te over bruggen hoogtemeters. Slechts 10 % van Armenië ligt lager dan 1000 meter. We hebben ons dan ook fel misrekend op onze eerste etappe. Urenlang zweeft de kilometerteller rond de 4 km per uur. Het bergachtig landschap kruipt tergend langzaam aan ons voorbij. We moeten soms alle zeilen bijzetten om in het zadel te blijven. Voor het eerst voelt de loodzware fiets met werkloze motor in het achterwiel aan als een log beest. -(in Iran hebben we de defecte batterij moeten achterlaten en fietsen we dus enkel verder op eigen spierkracht)- Het is dan ook klokslag kwart voor tien uur ’s avonds wanneer we de kaap van 2534 meter hoogte bereiken. De donkere sterrenhemel wordt opgelicht door felle bliksemschichten. Tijdens de lange afdaling voelen de eerste regendruppels ijzig koud aan. Terwijl we in de verte de feeëriek verlichte stad Kajaran ons wenkt, vraag ik me stilzwijgend af ‘Waar zijn wij in godsnaam aan begonnen?’…
ps: Door de oeverloze Iraanse gastvrijheid en de aanwezigheid van mijn sympathieke copiloot John uit Heule-Kortrijk ben ik er niet in geslaagd om het hoofdstuk Iran up te daten. De komende twee weken probeer ik alsnog onze fantastische avonturen in Iran uit te schrijven.