18/05/2014: Qeshm eiland

Onbetreden paden…

Wat ik destijds als een grap tussen pot en pint beschouwde, blijkt meer dan anderhalf jaar na datum waarheid te zijn. John Callens uit Heule-Kortrijk wordt de komende twee maand mijn copiloot. Bij zijn aankomst in het treinstation van Bandar Abbas trakteer ik hem dan ook op een vitaminerijk ontbijt: mango vruchtensap, dadels, appel, yoghurt, sinaasappel en Iraans brood met smeerkaas. Gasten moet je nu eenmaal op een gepaste wijze ontvangen…

Reizen met z’n tweeën zorgt ervoor dat je andere accenten gaat leggen. De ingeslagen reisroute wordt voor een deel mede bepaald door mijn reisgenoot. John is gelukkig een kerel die de voorkeur geeft aan ‘niet platgetreden paden’. De beslissing om het eiland Qeshm te bezoeken ligt dan ook in het verlengde van zijn gevoel voor avontuur en de drang om niet het klassieke Iraanse reisparcours af te leggen.

Het eiland wordt door de Iraniërs omschreven als de parel van de Perzische Golf. Een omschrijving die de lading meer dan dekt. Drie dagen lang fietsen we in de broeierige hitte langsheen haast verlaten kustdorpjes. Ondanks de aanwezigheid van grote petrochemische industrieën -in de jaren tachtig werden in de nabije zeebodem enorme aardgasreserves ontdekt- worden we gecharmeerd door de ongereptheid van het eiland. Langs de kustlijn treffen we nog ambachtelijke scheepswerven aan waar nog eeuwenoude bouwtechnieken worden toegepast. Ongetwijfeld wordt de vakkennis hier nog overgedragen van vader op zoon. Ooit zal ook deze kennis het moeten afleggen tegen nieuwe technieken die hun intrede zullen doen op dit eiland. Alles is nu eenmaal van voorbijgaande aard…

Ondanks de rotsachtige en kurkdroge bodem merken we toch enige bedrijvigheid op het land. De voornaamste gewassen zijn meloenen, tomaten en komkommers. Door de aanwezigheid van de zee is visserij een belangrijke inkomstenbron voor de inwoners. Geregeld parkeren we onze stalen ros aan een inham en observeren het dagdagelijkse leven van tientallen vissers. Een deel van het eiland werd jaren geleden door de Unesco erkend als biosfeerreservaat. De zeldzame hagedissen en vogelsoorten laten zich evenwel niet zien. We vergapen ons dan maar aan de bijzondere rotsformaties die het eiland een apart karakter bezorgen. Fietsend langsheen dit haast surrealistisch landschap beseffen we andermaal hoe nietig we zijn als mens.


Niet alleen de vrij ruige natuur kan ons bekoren. We vallen ook voor de piepkleine kustdorpjes met hun middeleeuwse architectuurstijl. Een opvallende verschijning vormen de windtorens. Ze hebben iets weg van brede schoorstenen die boven de huizen uitsteken. Door wind op te vangen, zorgen ze voor een natuurlijke ventilatie waardoor verkoeling plaatsvindt. Het zijn a.h.w. airco’s avant-la-lettre. We genieten mateloos van de desolaatheid van het eiland, de ongereptheid van de natuur en het pedalensyndroom. Slapen doen we onder de sterren of onder de gebedstorens van moskeeën. We ervaren ook voor het eerst de vriendelijkheid van de Iraniërs. Mensen stoppen ons eten en drank toe. Soms hebben we echt wel het gevoel als helden te worden ontvangen. Als dit nog maar het begin is van wat ons te wachten staat, dan zal ook Iran zonder enige twijfel in het lijstje van de topbestemmingen belanden. Afwachten maar…