26/10/2013: de Chinese onderdrukking

Tibetaanse offers van licht…

Voor de laatste dagen van ons verblijf in de Chinese hoofdstad zoeken we de gezellige luxe op van het hotel ‘Double Happiness’. Op die manier kan Annelies nog eens extra de batterijen opladen alvorens ze terugkeert naar België en het werk opnieuw moet hervatten. Het knus verblijf in het hotel met uitgebreid ontbijtbuffet zorgt ervoor dat we ons dagritme wat aanpassen. Uitslapen, moeizaam ontwaken, zalig douchen, eindeloos lang ontbijten -zodat het ontbijt meer iets weg heeft van een lunch-, …

Ondanks het vakantiegevoel trekken we elke dag de stad in om alweer een ander stukje van de metropool te ontdekken, zoals bijvoorbeeld het Tiananmeinplein. Dit immense plein huisvest maar liefst vier toeristische toppers: het keizerlijk paleis (de Verboden Stad), het mausoleum van Mao, het nationaal museum en het parlementsgebouw waar het Parlement (het Volkscongres) één keer per jaar samenkomt. Vooral van dat laatste gebouw had ik graag een glimp aan de binnenkant opgevangen, maar de gigantische stroom toeristen beslist er anders over. De eerste week van oktober staat voor Chinezen synoniem met een weekje verlof. Maar liefst 430 miljoen Chinezen trekken er dan op uit, waarvan maar liefst 10 miljoen de hoofdstad aandoen.

Het parlementsgebouw imponeert door de immense proporties die het aanneemt. Binnenin zal dat wel niet anders zijn. Maar liefst 3000 leden komen hier één keer per jaar samen voor de jaarlijkse zitting van het Chinees Parlement (Volkscongres). Slechts één keer per jaar? Inderdaad… van overijverige parlementsleden is hier geen sprake. Toegegeven, het is geen sinecure om in een land als China zoveel afgevaardigden te laten afzakken naar de hoofdstad. De afstanden zijn er immers immens, voor sommige leden al snel een paar duizend kilometers. De afgevaardigden in het Volkscongres worden bovendien niet rechtstreeks verkozen. Dit gebeurt via een trapsysteem. Tijdens de zitting -die meestal een week of twee in beslag neemt- wordt er gestemd over de meest uiteenlopende wetsvoorstellen. De afgevaardigden van het Volkscongres moeten dus toch een beetje werken…

Om de grote stroom aan toeristen te ontvluchten, zoeken we een rustiger oord op: de Lama tempel. We hebben een goeie gok gemaakt, want het tempelcomplex straalt één en al rust uit. Wat ons meteen opvalt is de serene sfeer die er heerst. Gelovigen, jong en oud steken wierookstokjes aan en bidden er in alle stilte. De Lamatempel is een Tibetaanse boeddhistische tempel die gebouwd werd rond het eind van de 17de eeuw. Aanvankelijk fungeerde het als woning voor keizer Kangxi die in 1722 de troon besteeg. Naar Chinese traditie werd het pand na zijn dood omgedoopt tot een tempel. Tegenwoordig is het zowat de belangrijkste Tibetaanse tempel buiten Tibet die zo’n prominente plaats inneemt.

De ingetogen rust die er heerst staat bijna haaks tegenover de woelige strijd die Tibetanen al jaren leveren tegen de Chinese onderdrukking. Ze voeren strijd voor een hernieuwde autonomie in Tibet en eisen eveneens de terugkeer van hun huidige spirituele leider, de dalai lama Tenzin Gyatso. Om hun frustraties en ongenoegen over de Chinese onderdrukking aan de hele wereld kenbaar te maken, hebben er sinds 2009 al meer dan honderd Tibetanen zichzelf in brand gestoken. Eén voor één zijn het offers van licht, die in tegenstelling tot in de Arabische wereld, geen enkele revolutionaire verandering hebben teweeg brengen. Toen in december 2010 de Tunesische handelaar, Mohamed Bouazizi, zichzelf met kerosine overgoot en in brand stak, barstte de Arabische revolutie los. Enkele dagen of maanden later was de onttroning van Ben Ali (president van Tunesië), Mubarak (president van Egypte), Saleh (president van Jemen) en Khadafi (leider van Libië) een feit. Hier wordt hun brandende strijd meteen uitgedoofd. De hoofredenen zijn velerlei. De zelfverbrandingen vinden meestal op Tibetaanse bodem plaats, binnen de Chinese grenzen en op plaatsen waar de media streng gecontroleerd wordt. Maar er is meer aan de hand. Op het gevaar om de eigen goeie relatie met China niet op het spel te zetten, moeien landen zich niet met deze interne Tibetaans-Chinese politiek. En tot zolang blijven Tibetanen een eenzame en haast onmogelijke strijd voeren.