Blanche en Douwe
De filmbeelden zijn ingeblikt, de fietstassen opnieuw geordend en de gloednieuwe remmen gemonteerd. Twee dagen later dan voorzien fiets ik de hoofdstad uit. De verkeersdrukte valt me voor het eerst op. Als je in de beslotenheid van het vertrouwde centrum blijft rondhangen, voelt Vientiane echt als een dorp aan. Eenmaal je die periferie verlaat, word je toch gewaar dat deze stad stilaan op weg is om kosmopolitische allures aan te nemen. Maar al bij al blijft het een grootstad op mensenmaat.
Op de een of andere manier heb ik het gevoel dat het een bijzondere dag zal worden. Het vooruitzicht om opnieuw het Nederlandse fietskoppel Blanche en Douwe tegen het lijf te fietsen, zit daar ongetwijfeld voor iets tussen. Gelijkgestemde zielen ontmoeten tijdens een langdurige reis schept een band van herkenning. Het bevestigt je vermoeden dat je dan toch niet die eenzaat bent die met een hoek af door het leven gaat. Er zijn er meerdere zoals ik die het gevoel hebben dat er meer is tussen hemel en aarde. Er is zoveel te zien in deze wereld, maar toch blijven we zo vaak kiezen voor zekerheid en laten we die wereld aan ons voorbijgaan. Zekerheden, groot en flink zijn op de helling zetten… Het is voor velen een brug te ver. Gelukkig voor ons, wij dagdromers ligt het in handbereik. Of moet ik zeggen op fietsafstand?
Nu de fiets weer voor honderd procent in orde is, heb ik me voorgenomen om zoveel als mogelijk verkeersluwe wegen op te zoeken. De afwezigheid van de solartrailer laat me voor het eerst toe om echt onbezonnen te laveren tussen minuscule dorpjes langs stoffige off-road wegen. Ik waan me in de zevende hemel of komt dit door de hartelijke begroetingen. Van alle kanten weerklinkt de welkomstgroet ‘Sabaidee’. Groot en klein, eenieder zwaait me tegemoet. Wat een hartelijkheid, wat een feest en het kost geen cent! Het landschap is opvallend groen en hier en daar hebben noeste landarbeiders irrigatiekanaaltjes aangelegd. Hier ligt dan ook een deel van de graanschuur van Laos. De oogst is evenwel al een tijdje achter de rug. De meeste akkers liggen er dan ook wat kleurloos bij. Op een bepaald moment zie ik een blauwe en oranje shirt opdoemden. Ik durf mijn hoofd erop verwedden, dat zijn Douwe en Blanche. Mijn vermoeden klopt. Wereldfietsers zeulen nu eenmaal geen garderobekast mee in hun fietstassen. Het weerzien is opnieuw hartverwarmend. In de schaduw van de lome middagzon diepen we in een bescheiden restaurantje met uitzicht op de NamNgum rivier anekdotes op van de voorbije weken. Ik mag ze wel, die twee Nederlanders. Ze reizen op de manier zoals ik het liefst doe, dwalend en met de slogan ‘Carpe Diem’ hoog in hun vaandel. Het zijn wereldfietsers ‘pur sang’. Ze drijven mee op de richting van de wind, zonder zich te bekommeren waar de dag eindigen zal. Ze laten hun kompas bepalen door toevallige ontmoetingen en onverwachte gebeurtenissen. Niks moet, alles kan. Ik voel hoe voor mij twee gelijkgestemde zielen zitten die mateloos genieten van het ‘nu’-moment. De herkenning overspoelt mij met een gelukzalig gevoel. De schaduwrijke plek te midden van ‘middle of nowhere’ doet ons tijd en ruimte vergeten, maar het afscheid is drie uur later evenwel een feit. Benieuwd of onze wegen elkaar nog eens zullen kruisen.
Dag Gregory,
Aangenaam om je vele verhalen te lezen en iets van de verschillende culturen te leren. Ik wens je nog heel veel fietsplezier (hopend dat de remmen het uithouden) aangename ontmoetingen en een heel fijne inzet naar 2014 toe in goede gezondheid om je droomverlof tot een goed einde te brengen .
Groetjes
Lena