Doordrongen authenticiteit…
Er zijn huwelijken die gedoemd zijn om te mislukken en er zijn er waarvoor je je hand in het vuur zou steken. Steden omgeven door water behoren tot die laatste categorie. Ze vullen elkaar niet alleen aan, ze vormen ook een onweerstaanbare aantrekkingskracht voor bewoners en toeristen. Hoi An, op een slordige 1200 kilometer van de hoofdstad Hanoi verwijderd, is zo’n stad. Flanerend tussen de steegjes, ontdek ik dat de bewoners zich goed bewust zijn van het droomhuwelijk. Meer nog, ze stellen alles in het werk om van hun geliefde Hoi An een sprookje te maken. In het autovrije centrum hangen dan ook zowat alle bomen vol met lampionnen. Ook de voetgangersbrug is feeëriek verlicht en nodigt je uit voor een verdere kennismaking.
Al snel ontdek ik evenwel de keerzijde van de volmaakte cirkel. Opdringerige vrouwen van middelbare leeftijd prijzen papieren bootjes aan met daarin een brandende kaars. “A love boat or a wish for a good trip…” Ze spreken plots verdacht goed Engels die autochtone dames. De magie van het drijvende licht op het water werkt als een magneet. Menig toerist tast in zijn buidel en ziet even later zijn droom wegdrijven met de stroming van de rivier. Een ontglipte droom of een droom op weg naar werkelijkheid? Als halve romanticus moet ik me bedwingen om ook niet in de valkuil te trappen. Waar volk is, zijn eetkraampjes nooit ver weg en in Hoi An is dat niet anders. Of ze gouden zaken doen, valt echter te betwijfelen. Ze moeten immers opboksen tegen de sfeervolle verlichte restaurants die er in overvloed aanwezig zijn. Menig verliefd echtpaar heeft zich dan ook knus genesteld op één van de vele terrasjes. Terwijl ze zuinig nippen aan dure Franse wijn slaan ze het kuierend leven vanop afstand gade. De weerspiegelende setting van halfduistere schimmen en kleurrijke lampionnen in het water maakt het decor compleet. In de verte hoor ik vanop een omgebouwde café-boot livemuziek. De rauwe, rokerige stem van de zanger heeft iets weg van Tom Waits. Ik werp een blik op mijn mobiele telefoon, tien uur in de avond. Neen, het uur klopt niet. Tom Waits komt pas tot leven rond drie uur ’s nachts, in een bruine kroeg waar het ruikt naar verschraald bier en waar je de originele kleur van de asbak niet meer kan onderscheiden.
Waar Hoi An zich ’s avonds ontpopt tot een sfeervolle lichtstad die verliefde echtparen weemoed dronken maakt van zelf herkenning, komt de ware gedaante van de stad pas echt naar boven drijven bij het ochtendgloren. De vuil gele, okerkleurige gevels ademen historische nostalgie uit. Meer nog, het lijkt wel of er zich voor mijn voeten een oud Oosters sprookje ontrolt. De architecten van weleer hebben er hier lustig op los gedribbeld. Chinese kenmerken wisselen moeiteloos af met Japanse en Europese bouwstijlen. De prachtige authenticiteit vormt het decor van zijn bewoners die er wellicht al lang geen oog meer voor hebben. Voor hen moet er brood op de plank komen en dus gaat het leven van alle dag zijn verdere gang. Wiebelende manden met dagverse groenten sjokken moeizaam naar de dagelijkse markt, terwijl Vietnamese vrouwen met typische punthoed de eerste toeristen opwachten voor een boottochtje.
Het meest gefotografeerde plaatje van de stad is ongetwijfeld de Japanse brug. Deze voetgangersbrug die deel uitmaakt van het historisch centrum staat eveneens op de werelderfgoedlijst van Unesco. De naam van de brug gaat terug tot in de zeventiende eeuw toen kooplieden uit Japan in deze havenstad hun waren aan de man brachten. De bedrijvigheid van toen is verdwenen, maar zijn schilderachtig karakter heeft het wonderwel weten te behouden. Hoi An had een mooie afsluit kunnen zijn van mijn verkenningstocht doorheen Vietnam, maar de ontbrekende puzzelstuk van de Vietnamoorlog stuurt mijn fiets richting Saigon. Het zal ongetwijfeld een serieuze aanpassing worden, van dromerige dorpsrust naar hectische metropool…