De veiligste overnachtingsplaats: de cel…
Ik probeer het meestal te vermijden, het afgeven van mijn paspoort aan de eigenaar van de guesthouse. Zo ontloop je de kans om ’s morgens te vertrekken zonder identiteitskaart. Deze keer had de eigenaar er uitdrukkelijk om gevraagd. Bij het uitchecken blijft mijn gastheer mateloos talmen met het teruggeven van mijn paspoort. Ik voel intuïtief aan dat er iets niet in orde is. Twintig minuten later wordt mijn vermoeden bevestigd. Een zware Landcruiser stopt voor de guesthouse. Uit de wagen stappen drie heren. Op de vooruit kleeft de sticker van de migratiedienst. Lap, die zijn getipt. Ik ben er geweest. Er wordt een tolk bijgehaald en even later krijg ik te horen dat ik onder geen beding nog verder kan fietsen. De verboden zone kan enkel met een speciale permit worden betreden en onder zeer strikte voorwaarden. Tijdens de hoog oplopende discussie en in het geharrewar, slaag ik erin om mijn paspoort uit de jaszak van één van de heren te vissen. De groep omstaanders, die inmiddels is aangedikt tot twintig man, kijkt geamuseerd toe. De migratieagenten beloven om voor mij een taxi te regelen tot aan Taungyy en me te vergezellen tot aan het migratiekantoor om mijn zaak te bepleiten. Ik voel hoe ik de greep op de situatie aan het verliezen ben en probeer mijn fiets als joker in te zetten. Als ik die weiger mee te nemen, dan moet ik wel terugkeren. Mijn joker wordt afgekeurd en een half uur later moet ik moedeloos toezien hoe mijn fiets in een taxi wordt gedropt. Ik neem voorin plaats. We vatten de terugtocht aan, met in onze kielzog de drie mannen van de migratiedienst. Is dit het einde?
Na een uur rijden, bemerk ik dat de Landcruiser ons niet meer volgt. Verdorie, die hebben zich gesmeerd! Daar gaat mijn laatste sprankeltje hoop. Alleen krijg ik zo’n speciale permit nooit voor elkaar. De moed zakt tot in mijn TV-sandalen. Aangekomen in Taungyy stopt de taxichauffeur te midden van het centrum en beveelt mij om uit te stappen. Ik kan mijn ogen niet geloven. Ik ben er volledig ingeluisd! Hun enig doel was om mij zo snel mogelijk kwijt te zijn. Mijn ontgoocheling ontaard in woede. Ik eis dat de chauffeur me afzet voor het migratiekantoor. Uiteindelijk duurt het een eeuwigheid voor de chauffeur zich gewonnen heeft. In het migratiekantoor vang ik volledig bot. De commissaris schenkt meteen klare wijn. Een special permit kan alleen aangevraagd worden op het hoofdkantoor van de migratiedienst in Yangon. Daar mijn visum binnen drie dagen verstrijkt, raadt hij me aan om een bus te nemen naar Yangon en vandaaruit verder te reizen tot aan de grensovergang bij Mae Sot. Totaal beredderd verlaat ik de migratiedienst. Wat nu? Ik ben ten einde raad. Ik spreid nog eens voor de zoveelste maal de landkaart open. Op een bepaald moment valt mijn oog op een kleine parallelle weg die naar grens met Noord Thailand loopt. Is dit mijn laatste strohalm?
Na een half uur fietsen, is de pret reeds voorbij. Opnieuw word ik ingehaald door drie mannen van de migratiedienst en staande gehouden. Ik word van alle kanten in de gaten gehouden, zoveel is duidelijk. The game is over and out. Ik maak geen schijn van kans. Ze hebben de opdracht gekregen om mij terug te brengen naar het migratiekantoor. De commissaris wenst me te spreken. Bij aankomst voel ik meteen aan dat de toon niet goed zit. De man is duidelijk in zijn wiek geschoten. Door zijn gebrekkig Engels begrijp ik evenwel haast geen snars van zijn scheld tirade. Er volgen een paar telefoons en mannen in kostuum en burger lopen het kantoor binnen en buiten. Een half uur later word ik naar het politiekantoor gebracht. Terwijl ik in de wagen blijf zitten, zie ik hoe de man van de migratiedienst druk overleg pleegt met de hoofdcommissaris van de politie. Na meer dan een uur word ik binnengeroepen. In de ontvangstruimte zitten inmiddels acht man en een jong koppel. Het jonge echtpaar fungeert als tolk en laten me meteen duidelijk verstaan dat er aan de zaak zeer zwaar wordt getild. Het verhoor en het opmaken van het proces-verbaal neemt uren in beslag. Het lijkt erop dat niemand enige verantwoordelijkheid durft te nemen. Er wordt onnoemelijk veel keer gebeld naar een nog hogere officier in rang. De tolk vertelt me dat dit de eerste maal is dat een buitenlander de wet overtreed en zich zonder permit toegang heeft verschaft in de verboden zone. Men wil de zaak correct afhandelen, zonder niet de minste juridische fout te maken. Iets voor middernacht krijg ik te horen wat er komen zal.
Ik word één nacht opgesloten in de gevangenis en morgenmiddag komt mijn zaak voor de rechtbank. De verdere strafmaat ligt volledig in handen van de rechter. Onder begeleiding van drie agenten word ik opnieuw naar de wagen gebracht. Na ruim een half uur rijden we een grote ijzeren poort binnen. In het halfduister zie ik enkel betonnen muren en hier en daar prikkeldraad. De portieren zwaaien open. Er volgt een labyrint van gangen. Ik moet de inhoud van mijn broekzakken leegmaken. Ik krijg een deken. Er volgen nog meer gangen. Ik hoor het gerinkel van zware sleutelbossen. Een ijzeren hekken wordt geopend. De ruimte is haast pikdonker. Een zaklamp knippert aan, net lang genoeg om een bed of wat daar voor moet doorgaan, op te merken. De sleutel wordt omgedraaid. Voetstappen sterven langzaam weg, net als de lichtbundel van de zaklantaarn. Het is bedtijd, zoveel is duidelijk…
Het is natuurlijk zeer triestig, maar U kennende zal alles terug goed komen.
Grégory,
“Grégory, Grégory, Grégory, wat doe je? “, hoor ik Michel Wuyts roepen. Daar gaat onze belgische reputatie 😉
Hopelijk hebben ze de stokslagen achterwege gelaten.