Halong Bay – Can Cau – Bac Ha
De tyfoon Haiyan is rakelings langsheen Hanoi voorbijgeraasd zonder desastreuze gevolgen. Ook de rest van Vietnam bleef grotendeels buiten schot. Gelukkig maar, want zo kon ook mijn geplande uitstap naar Halong Bay na twee dagen van onzekerheid toch doorgaan. Al gooide het onstuimige weer van de voorbije dagen toch wel wat roet in het eten. Zo voeren er geen trage boten in de baai met rotsachtige karsteilandjes en waren nog niet alle vaardiensten operationeel. Mijn idee om aan eilandhopping te doen viel dus grotendeels toch in het water. Het bekendste eiland Cat Ba heb ik helaas links moeten laten liggen. Desondanks heb ik toch wat van die wonderbaarlijke schoonheid van Halong Bay kunnen opsnuiven. Zo ver het oog reiken kon, zag ik opvallende kalkstenen monolieten die spectaculair uit de oceaan oprezen.
Naar schatting telt het 1500 vierkante kilometer grote gebied maar liefst 1969 kalkstenen eilandjes. Niet geheel verwonderlijk dat het magische landschap van Halong Bay een ereplaats heeft gekregen in de Unesco-lijst van wereldnatuurgebieden. Varend doorheen de vaak rijkelijk begroeide rotspartijen begreep ik ook waarom deze plek al eeuwen lang de ziel van schilders en schrijvers inspireert. Hier gaan eenvoud en magie hand in hand. De grotten tekenen zich af tegen de donkere horizon en vertellen oeroude legendes van draken en indringers. De kunst van de verbeelding spoelt hier weemoed dronken aan, oeverloos en golvend…
Een heel ander plek die evenzo tot de verbeelding spreekt zijn de bergdorpjes Can Cau en Bac Ha. Naast hun idyllische ligging hoog in de bergen, zijn het vooral de bewoners die er het mooie weer uitmaken. Om een goeie inkijk te hebben in een stukje van hun leefwereld bezocht ik er respectievelijk de zaterdag- en zondagsmarkt. In een vorig leven ben ik zelf ooit eens op een blauwe maandag marktkramer geweest. Uit ervaring weet ik dat vroeg uit de veren lonend was. Je sloot er vaak de beste koopjes van de dag af. Als fotoreisliefhebber is het evenzo. Je maakt de mooiste plaatjes op het punt waar de dag de nacht breekt, tijdens het ontluikende ontwaken van een nieuwe dag. Als reizende fietser moet je daarvoor wel noodgedwongen op de vooravond van een marktdag aankomen, anders kom je schromelijk te laat. En zo geschiedde… Na een zeer zware bergetappe kwam ik rond acht uur ’s avonds en in volstrekte duisternis aan. Mijn hongerige maag trapte me meteen in de richting van de schaars verlichte eettentjes. De voorbereidingen voor de marktdag waren al volop aan de gang. Verse noedels werden gaar gestoomd en varkenskoppen verschrompelden op oververhitte geïmproviseerde barbecues. Onder een stolp van plastic gaas lag een halve kip te wachten op de eerste vroege vogel van de markt van morgen. Dat was evenwel buiten de waard gerekend van een nog vroegere fietsende zwerver. Tot mijn verbijstering zag ik echter dat de kokkin de kip met alles erop en eraan in mootjes hakte en die vervolgens in een noedel soep draaide. Hmm, ik had misschien toch beter niet gezegd dat ik bijna stierf van de honger…
Wie authenticiteit nog wil proeven, moet er veel voor over hebben. Het bergdorpje Can Cau krijgt nauwelijks toeristen over de vloer en zeker al niet daags voor de markt. De noodzaak om een hotel neer te planten, is dan ook nihil. En gelijk hebben ze, want ik vond probleemloos een plekje in openlucht onder de luifel van een kruidenierswinkel. Achteraf gezien, niet de meest ideale plek. De ganse nacht zag ik zowat het ganse dierenrijk van het dorp in processie voorbij trekken: honden, varkens, katten, ratten,… Tot overmaat van ramp moest ik om vier uur in de ochtend mijn slaapplek verlaten, want op een marktdag wil ook een kruidenier graag een graantje meepikken. Het uitstallen van zijn goederen als in een openlucht etalage is daarbij een vast ritueel.
Het werd dus een zeer lange dag waar ik zowat alle facetten van een marktdag in een bergdorpje vanop de eerste rij kon gadeslaan. Sjokkende stokoude vrouwtjes die door hun veel te zware manden nog kleiner van gestalte leken, kappers die hun bromfiets ombouwden tot een kapsalon, krijsende biggen die het liefst niet van baasje wilden veranderen, waterpijp rokende mannen die de drukte aan zich voorbij lieten gaan, jengelende kinderen die het o zo lieve schoothondje niet mee naar huis mochten nemen, mooi uitgedoste vrouwen die bezweken voor nog maar eens een nieuwe fleurige garderobe,… Het passeerde allemaal de revue. Ik keek ernaar en genoot met volle teugen van al het schoons om me heen. Een genot dat helaas teniet werd gedaan toen rond elf uur de eerste bussen met toeristen werden gelost. Touroperators hebben hun zonen uitgezonden en ook deze wondermooie plek op aarde ontdekt, jammer. De dag erop herhaalde het scenario zich in het bergdorpje Bac Ha. Alleen waren de toeristen er alom tegenwoordig en leek het heel even of ik ergens op de vrijdagsmarkt in Gent rondliep. De voorbije maanden heb ik zelden zoveel blanken bijeen gezien en dit reeds vanaf zeven uur in de ochtend. Eén troost, de fiets brengt me nog steeds naar plekken waar het niet doordrongen is van het toerisme en waar ik nog ongedwongen een glimp kan opvangen van het zo andere Vietnam… Godzijdank!
Dag Grégory,
Vind jouw webstek annex reisverhalen echt prachtig om te lezen. Je schrijft echt veelbetekenend alles neer, wondermooi om te volgen. Ik bewonder je ondernemingsgezinde geest per fiets in voor- en tegenspoed. Mooi fotomateriaal! Was zelf 15 jaar terug in Vietnam, en in Saigon krioelt alles nog meer dan in Hanoi. Wens je een aangename verderzetting, met niet teveel tegenslagen.