China associëren veel mensen met de Chinese eetstokjes en terecht. Jaarlijks worden er maar liefst 80 miljard eetstokjes geproduceerd om te kunnen voldoen aan de structurele groeiende vraag naar Aziatisch bestek. Voor de oorsprong ervan moeten we 5000 jaar terug in de tijd. Toen vlees en vis met behulp van vuur werd gaar gemaakt, fungeerden takjes van bomen en struiken als hulpmiddelen om het eten uit het hete vuur te plukken. Van een echt bestek was er toen nog geen sprake. De eerste specifieke eetstokjes dateren wellicht van het laat-Neolithicum, zo’n 3000 tot 2000 jaar voor Christus. Door de exponentiële bevolkingsgroei nam de voedsel- en energieschaarste toe. Voedsel werd in kleinere hoeveelheden bereid om meer monden te voeden. De eetstokjes bleken daarbij ideaal geschikt voor het consumeren van de kleinere hoeveelheden. Het wijdverspreide gebruik van eetstokjes in China waaide ook over naar andere Aziatische landen. Het materiaal beperkte zich ook niet langer tot hout. Zo is bekend dat gedurende de Tang-dynastie (+/- 700 tot 900 na Christus) gouden en zilveren eetstokjes populair waren. De zilveren eetstokjes hadden nog een bijkomend voordeel: ze kleurden zwart wanneer het voedsel vergiftigd was. De houten eetstokjes zijn nog steeds de meest gebruikte, al is er ook hier een mentaliteitswijziging aan de gang. De grote vraag naar eetstokjes zorgt voor een niet geringe aanslag op de houtkap. Om de ontbossing tegen te gaan, schakelen veel Chinezen over op wegwerp-eetstokjes vervaardigd uit kunststof. Over de impact van deze wegwerp-cultuur zullen we ons best geen vragen stellen…