Oezbekistan wordt wel eens bestempeld als de parel van Azië. Deze titel heeft het voor een groot stuk te danken aan de Zijderoute en in het bijzonder aan enkele prachtig bewaarde steden op deze voormalige handelsroute. De eerste in een reeks van drie die op mijn route ligt is de stad Khiva. Reeds van ver doemen de oude vestigingsmuren op waarachter zich Itchan Kala bevindt, de oude stad in Khiva. Ik besluit mijn ontdekkingstocht nog even uit te stellen en wat op adem te komen in één van de vele hostels die de stad rijk is. Oezbekistan mag dan wel een relatief nieuwe reisbestemming zijn, het toerisme neemt er een ongekende, hoge vlucht. Toeristische accommodaties zoals hotels en restaurants schieten overal in het land als paddenstoelen uit de grond. Ook onder wereldfietsers zit Oezbekistan in de lift. Het land is vlak en relatief gemakkelijk in een drietal weken te bereizen als je je beperkt tot de headlights. Het land heeft maar één minpunt en dat is de hitte. De voorbije dagen swingen de temperaturen de pan uit. Overdag schommelt de barometer vlotjes boven de 40 graden en ook ’s nachts is er van afkoeling nauwelijks sprake. Als er één land is dat ideaal is voor een suntrip-race dan is het wel Oezbekistan: zon in overvloed! De meeste deelnemers laten Oezbekistan echter links liggen. Enerzijds omwille van een verplicht visum en anderzijds omdat het ommetje al gauw zorgt voor een extra 500 kilometer. Suntrippers blijven zich teveel focussen op de eindbestemming en vergeten te weinig te genieten van het onderweg zijn.
En ongelijk hebben ze, want als je ooit het gevoel wilt hebben om terecht te komen in een sprookje van duizend en één nachten dan is Khiva zeker de place to be. Ronddwalend tussen blauwe koepels en slanke minaretten, tussen oude paleizen en Koranscholen, tussen een labyrint van steegjes en prachtig versierde binnenplaatsen, lijkt het wel of ik honderden jaren terug keer in de tijd. Is dit een filmset of een openlucht museum of een combinatie van beide? Opvallend is vooral hoe alles intact bewaard is gebleven of beter gezegd, hoe minutieus alles werd gerestaureerd. De tijdloosheid van de stad heeft het te danken aan de bouwmeesters die op dezelfde manier zijn blijven bouwen en restaureren zoals ze dat eeuwen ervoor al deden. De restauratie van de oude stadskern hebben we vooral te danken aan de Russische archeologen die tijdens het Sovjet-tijdperk er een erezaak van hebben gemaakt om Khiva om te bouwen tot een levend museum. Nu ja, levend… Wanneer de zon langzaam zijn laatste lichtstralen over de stad verspreidt, sluiten ook de souvenirwinkeltjes hun deuren en tovert de ijsventer nog een laatste ijstorentje uit zijn ijsmachine. In de oude binnenstad mogen mensen er niet wonen en dus keert ook de rust terug wanneer de laatste reiziger de dag inruilt voor de nacht.
Khiva valt kleiner uit dan ik had verwacht, maar dat maakt het misschien net zo charmanter. Verloren lopen is haast onmogelijk, want de dikke, massieve Kalta Minor-minaret vormt er het ideale oriëntatiepunt. De toren, rijkelijk gedecoreerd met turkooizen, rode en groene patronen, moest de hoogste toren van Oezbekistan worden. Maar in 1855, toen de constructie slechts 29 meter hoog was, stierf de opdrachtgever. De toren werd nooit verder afgewerkt en staat er nu als een afgezaagde boomstam te midden van de vele andere stille getuigen uit het roemrijke verleden. Het liefst zou ik hier willen blijven ronddwalen, maar de weg is nog lang. Tijd om op te stappen…