04/12/2013: Dien Bien Phu (deel 2)

Oorlogstoerisme…

De grensstad Dien Bien Phu, op een boogscheut van Laos, maakt zich volop klaar voor de vijftigjarige herdenking van de grote heroïsche slag van 1954. Het historisch militair museum krijgt een nieuwe stek in een megalomaan uitziende bunker. Met man en macht wordt er gewerkt om de deadline te halen. Ook het kerkhof waar vele slachtoffers van de Viet Minh troepen liggen begraven, wordt volledig heraangelegd. Overal draven vrachtwagens op en aan, geladen met aarde, zand en stenen. De grootschalige renovatiewerken kaderen in de stijgende belangstelling voor het oorlogsverleden. Met het oog op de viering rekent de stad op een veelvoud aan toeristen en daar worden kosten noch moeite voor gespaard. Net zoals in mijn woonplaats Ieper -die zich opmaakt voor de honderdjarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog- is oorlogstoerisme alom tegenwoordig. De voorbije jaren schoten guesthouses en restaurantjes dan ook als paddenstoelen uit de grond. Oorlogstoerisme is ook in Vietnam het nieuwste niche binnen de reissector en daar wordt handig op ingespeeld.

Voorlopig moet ik nog mijn toevlucht zoeken tot het wat muffe en ouderwets opgevatte ‘Dien Bien Phu Victory Museum’ om een duidelijk beeld te krijgen van die beslissende veldslag van 1954. Het verhaal wordt voornamelijk verteld aan de hand van foto’s, voorwerpen uit de strijd en minimale contextuele informatie. Het wat matte eerbetoon staat haast in schril contrast met de heldhaftige inspanningen van de Viet Minh onder leiding van de militaire strateeg en generaal Vo Nguyen Giap. Deze volksheld overleed in oktober laatstleden op de zeer respectabele leeftijd van 102 jaar! De Slag om Dien Bien Phu zette een punt achter de Eerste Indochinese Oorlog en de Franse kolonisering van Vietnam.

Om mij een beeld te vormen van de ware uitputtingsslag die de troepen van generaal Giap hebben geleverd, begeef ik mij al mankend naar één van de heuvels van de stad. Op deze plek vonden één van de zwaarste gevechten plaats en moesten de Fransen het onderspit delven. Door het ontbreken van een landingsbaan en wegen konden de Fransen nauwelijks hun zwaar legermateriaal aanvoeren. De Vietnamezen slaagden daar wel in. In het holst van de nacht sjouwden atletisch gebouwde bergvrouwen onderdelen van zwaar artilleriegeschut naar boven. Ik probeer mij een voorstelling te maken van hun nachtelijke tochten en het gevaar om door de vijand opgemerkt te worden. Hun wilskracht om zich te bevrijden van het koloniale juk leidde tot bovenmenselijke prestaties. De bergvrouwen zijn de vergeten heldinnen van de oorlog. Zij hebben Dien Bien Phu en Vietnam in zijn totaliteit van de ondergang gered. Of deze heldhaftige vrouwen, nobele onbekenden in de strijd, een ereplaats zullen krijgen bij de herdenking is nog maar de vraag. Hier en daar zie ik nog restanten van dit afweergeschut. Ze staan opgesteld als in een opluchtmuseum. De heuvel is uitgegraven tot een labyrint van loopgraven. Ik verschaf me toegang tot de kanaalvormige gangen die nauwelijks een schouder breed zijn. Vaak moet ik me diep vooroverbuigen om me doorheen de nauwe openingen te wringen. Hoe deden die Viet Minh dat, in hun zware legerpakken en met een batterij aan munitie om hun gordel gegespt? In de verte hoor ik een stel kinderen oorlogje spelen. Ze duikelen van de ene loopgraaf in de andere en schieten denkbeeldig in het rond. De situatie zal er in 1954 minder speels aan toegegaan zijn. Aan een graftombe zie ik hoe een handvol Vietnamese toeristen wierookstokjes aansteken. Maar liefst 7.900 landgenoten sneuvelden in deze regio. Aan Franse zijde verloren dan weer 2.242 soldaten het leven. Helemaal bovenaan, op de top van de heuvel, staat een verroeste Franse tank. De Fransen waren genoodzaakt om hun legermateriaal in onderdelen via parachutes te laten droppen. Eenmaal op hun bestemming werden ze ter plaatse geassembleerd. Het afweergeschut van de vijand slaagde er meermaals in om vliegtuigen neer te halen, nog voor ze het legermateriaal konden lossen. Twee jonge mannen laten zich voor het veroverde pronkstuk op de vijand fotograferen. Ze houden hun handpalm voor de opening van de metalen loop. Het is een mooi beeld. Het doet me terugdenken aan de tankman op het Chinese Tienanmenplein tijdens de studentenrevolutie van 1989. Even later zie ik hoe de kinderen hun oorlogsterrein hebben uitgebreid. Heldhaftig klimmen ze op de tank en turen triomfantelijk over de bergtoppen heen.

Aan de voet van de heuvel ligt de militaire begraafplaats. Tussen de grote werkzaamheden door baan ik mij een weg tussen de ontelbare grafzerken. Het valt me op dat er nagenoeg geen enkele naam staat in gebeiteld. Slechts op één ervan vind ik een naambordje met foto. De helden van de slag bij Dien Bien Phu zijn naam- en gezichtsloos. Jonge mannen, allen anoniem gestorven voor het vaderland. Uit eerbetoon steek ik enkel wierookstokjes aan.

Tot slot bezoek ik nog het oorlogsmonument dat vanop grote afstand te zien is en dat als een soort feniks over de stad heen kijkt. Honderden treden leiden me ernaar toe. Het geheel voelt wat artificieel aan. Ook de massieve, betonnen muur die de evocatie van het oorlogsverleden moet oproepen, mist enige menselijke ziel. De slag bij Dien Bien Phu mag dan wel een beslissende rol hebben gespeeld in het koloniale verhaal, de manier hoe ze dat verleden willen bewaren voor het nageslacht straalt weinig creativiteit uit. Misschien brengt de herdenking van volgend jaar daar alsnog verandering in…