16/09/2013: Contrasten…

Mongolië, land van contrasten…

We verlaten morgen Ulaanbaatar, de hoofdstad van Mongolië. Onze ontdekkingsreis doorheen dit fascinerend land loopt stilaan op zijn einde. Met een uitgebreid bezoek aan UB, zoals de inwoners hun hoofdstad afkorten, is het contrast tussen platteland en kosmopolitische grootstad definitief geschetst.

De voorbije weken hebben we ons laten onderdompelen in datgene wat Mongolië zo typeert: de ongerepte, eindeloze steppe en het eeuwenoude, authentieke nomadenbestaan. De Mongoolse bevolking op het platteland leeft nog grotendeels zoals ze dat eeuwen geleden ook deden. Ze trekken rond van regio tot regio, al naargelang het seizoen en de aanwezigheid van gras om hun kuddes te laten grazen. Hun vilten, witte nomadentent (yurt in het Russisch) vormt hun mobiele woonplaats. In de eindeloze steppe zijn het precies witte stippen die door een verstrooide pointillist zijn aangebracht. Voor ons waren het vaak de enige herkenbare coördinaten in een land waar wegen haast onbestaande zijn. Mensen volgen hier geen weg. Ze gaan een richting uit, volgen een spoor in de richting van de windstreken of de seizoenen.

Wij volgden hun spoor, over berg en dal om vervolgens eindeloos lang over de uitgestrekte steppe te fietsen. Nu ja fietsen… Vaak had ons ritme meer iets weg van een slakkengangetje. Fiets en trailer hotsten en botsten over de onverharde wegen. De rollercoastbaan leek soms nimmer te stoppen. Op het eind van de dag waren we dan ook gelukkig dat we onze tent konden neerprikken. Soms kozen we de verlatenheid van een ingeslagen track. Bij valavond toverden we dan met benzinebrander, pot en pan een mini-keukentje tevoorschijn en slaagden we er wonderwel in om onze maag te spijzen met eenvoudige, maar calorierijke gerechtjes. Wanneer we onze tent in de buurt van een ger plaatsten, ruilden we onze mini-keuken in voor de warme kachel van de nomaden. Een kachel is hier multifunctioneel en all-in, kookfornuis en chauffage. De schaarste aan hout wordt hier handig opgevangen door gedroogde mest. Eenvoud werkt vindingrijkheid in de hand. Hun non-materiële levensstijl is zelfs voor ons -die rondreizen met een strikt minimum aan comfort- confronterend. Zelfbedruipendheid werkt gastvrijheid in de hand. Een kommetje airag of kumys (gefermenteerde paardenmelk), yakmelk of eigen gedestilleerde wodka is steevast het welkomstdrank bij uitstek. Het ene vloeit al iets makkelijker door lijf en leden dan het andere. Communicatie verloopt vaak non-verbaal, maar des te meer gesticulerend. Ons Mongools zakwoordenboekje en het point-it boekje (een prentenboek waarmee je je al aanwijzend probeert uit te drukken) zijn op deze internet loze plekken op aarde van onschatbare waarde.

Toch merken ook wij de vooruitgang op die zich meester maakt van de nomaden. Herders hoeden niet langer te voet of te paard hun kuddes, maar drijven het vee op toeterende, gemotoriseerde brommers bijeen. Schotelantenne en zonnepaneel laten hen kennis maken met een wereld die mijlenver verwijderd lijkt. Alhoewel, schijn bedriegt… De nomaden van vandaag zijn mobieler dan we denken. De tijd dat ze hun hebben en houden met paard en kar vervoerden is verleden tijd. Naast elke yurt staat tegenwoordig een lichte vrachtwagen met ruime laadbak. De aantrekkingskracht van de hoofdstad is voor sommige nomaden slechts een paar autodagen verwijderd. Voor ons ligt Ulaanbaatar op fietsafstand net iets te ver. Onze beperkte visumtijd van één maand noodzaakt ons om een deel van de steppe te doorkruisen met een Russisch legerbusje. Na twee dagen en enkele honderden kilometers verder, laten we ons volledig doorelkaar geschud afzetten. Het gehots en geklots op de fiets en de koele wind doorheen de haren voelen aan als een ware bevrijding en het summum van vrijheid. Een gevoel dat volledig verdwijnt bij aankomst in de hoofdstad.

Ulaanbaatar voelt verstikkend aan. De geasfalteerde hoofdweg -de Peace Avenue- die als een soort aorta van west naar oost doorheen de stad loopt, is een mierennest van auto’s, bussen en mensen. Maar liefst de helft van de totale bevolking (2,8 miljoen) probeert hier een bestaan op te bouwen. De sloppenwijken, die zelfs midden in de stad als paddenstoelen uit de grond rijzen, worden vakkundig aan het oog van de toerist onttrokken d.m.v. grootse reclameborden als afscheiding te gebruiken. Je voelt aan den lijve aan dat deze stad de explosieve bevolking aangroei niet het hoofd kan bieden. Ulaanbaatar heeft dan ook iets weg van één grote bouwwerf. We verwonderen er ons dan ook niet over dat het Choijin Lama klooster geprangt ligt tussen gigantisch glazen wolkenkrabbers. Het contrast tussen oud en nieuw heeft zelfs iets fotogenieks. De drukte van de stad ontvluchten we meermaals door de schaduw op te zoeken achter de vele kloostermuren.

De hoofdstad telt een aantal boeddhistische complexen die ontsnapt zijn aan de communistische vernielzucht. Het klooster dat ons het meest kon bekoren was het winterpaleis en de zes bijhorende tempeltjes van Bogd Khan. Op 11 december 1911 werd hij tot grote leider van Mongolië gekroond. Het museum katapulteerde ons terug in de tijd van weleer en verschafte ons een inkijk in zijn levensstijl. De man had een voorliefde voor dieren van diverse pluimage. Zijn residentie bevatte dan ook een heuse dierentuin. Niet alleen had hij een zwak voor dieren, ook waardevolle kunstschatten en peperdure gewaden behoorden tot zijn privécollectie. De aanpalende tempeltjes overdonderen ons ook nu weer met een veelheid aan boeddha-beelden in diverse gedaantes.

We krijgen stilaan een lichte vorm van indigestie van die toch wel moeilijk te plaatsen religie. De hoogste tijd om terug de fiets op te springen. Vanaf morgen fietsen we langzaam de grens tegemoet met China. Benieuwd hoe confronterend de overgang zal verlopen.