Met de komst van de Europese Unie is het reizen een stuk makkelijker geworden. Als we vroeger een trip wilden maken naar Frankrijk moesten we noodgedwongen even bij de bank langs lopen om geld te wisselen. Die tijd is gelukkig voorbij, maar niet in Azië. Al sluiten de Aziatische landen binnenkort een groots handelsverdrag af, de invoering van één en eenzelfde munteenheid is nog niet voor morgen. Tot zolang is het als reiziger telkens even aanpassen als je een nieuwe landsgrens overschrijdt. In Laos is de lokale munteenheid de kip. De waarde van de bankbiljetten gaat van 500 kip tot 100.000 kip, waarbij 1 euro overeenkomt met 10.000 kip. Inzake omrekenen valt het in Laos nog mee. Gewoon vier nullen schrappen en je kent de waarde in euro. Die waarde is eerder gering en dus sjouw je al snel een heel stapeltje papiergeld mee. Nog een geluk dat er in Laos geen muntgeld bestaat.
Door de grote Azië-crisis (1997) verloor de kip eind vorige eeuw maar liefst 80 procent van haar waarde ten opzichte van de dollar. Door deze devaluatie en de geringe waarde van het grootste biljet zijn dollars erg gegeerd in Laos. In principe is betalingsverkeer in buitenlandse valuta verboden, maar niemand houdt zich aan die regel. Meer nog, het in handen van de regering zijnde Lao Airlines accepteert enkel dollars voor haar binnenlandse vluchten. Ik reis met de fiets en dus heb ik in wezen genoeg met een creditcard. Sinds een aantal jaar verschijnen er in het straatbeeld meer en meer ATM-bankautomaten en kan je dus probleemloos geld pinnen. Het is wel handig om vooraf de wisselkoers te kennen. Ik herinner me nog goed dat ik tijdens mijn eerste grote fietstocht in Zuid-Amerika (2006-2009), meerbepaald in Uruguay, geen flauw idee had over de muntwaarde van de Uruguayaanse peso. Ik vond er toen niks beter op om minutenlang de etalage van een schoenwinkel te inspecteren in de hoop mij een idee te kunnen vormen van de muntwaarde. Gelukkig is er nu internet voorhanden om dit op te zoeken…