schoonheid in eenvoud…
Ik voel er weinig voor om een ganse dag al luierend in het tentenkamp door te brengen. Daarenboven herbergt de woestijn teveel mooie, ongekende geheimen. Ze prijsgeven doet ze echter niet zomaar. Ze zijn alleen weggelegd voor wie ze zoeken wil. Gewapend met foto -en filmcamera besluit ik dan ook om de duinen te lijf te gaan. Slechts heel moeizaam bereik ik de top van één van de duinen. Bij elke stap verzwelgen de zandkorrels mijn Teva-sandalen. Ik loop op twee benen zonder voeten, doorheen een moeras van rijstebrij.
Voor ik het goed en wel besef, speelt er zich voor mijn ogen een wonderbaarlijk tafereel af. Vliegende, duimdikke kevers strijken neer op de uitwerpselen van een kameel. In een handomdraai rollen ze de drollen voor zich uit. Het lijkt wel een soort spel-zonder-grenzen spel. Vervolgens graven ze met hun kop een gat in het zand om even later hun buit veilig te verstoppen. Het schouwspel is ongewoon fascinerend.
Stappend doorheen de duinen dwalen mijn gedachten af naar mijn kindertijd, naar de tijd van zandkastelen en forten bouwen. Het mooiste moment van de dag brak steeds aan bij valavond; wanneer vloed kwam opzetten. De uitdeinende golven baanden zich dan steevast een weg langsheen de met schop uitgegraven kanalen. Het duurde soms ettelijke minuten voor er een eerste bres werd geslagen. Daarna ging het snel. Het klotsende water overspoelde in een mum van tijd de grachten. De loopbrug kwam blank te staan en even later brokkelden de fundamenten van het kasteel zienderogen weg. Het was pure magie. Even magisch lijkt me de opdracht om de naam van het land in het zand te schrijven, zonder voetafdrukken achter te laten. Het lukt me niet. Mijn krachtige penseelstreken doen me voeten wegzakken. De vier letters verliezen aan kracht door de zichtbare voetsporen.
Ondanks de loodzware hitte haal ik toch mijn stalen ros tevoorschijn. Op mijn strompelende woestijnwandeling heb ik immers een aangelegde, zanderige grindbaan gezien. Ik laat de banden nagenoeg leeg lopen en een kwartier later fiets ik wonderwel te midden van de zandduinen. Ik voel me prinsheerlijk. Ik ontdek nog meer schoon volk op de catwalk van de duinen. Zo fiets ik met de regelmaat van de klok voorbij een handvol kamelen. Enig mooi hoe lenig die gespierde lastdieren zich voortbewegen. Een zonnekloppende kameel geeft me plots een geweldige fotografische ingeving. Publiciteitsfotografie zonder franjes…
Eenmaal terug in het tentenkamp ontmoet ik voor het eerst Obeids echtgenote. Ze is getooid in de typische klederdracht van de Bedoeïenen. Naast een kleurrijke boerka, springt vooral de zwarte neusmasker in het oog. Al snel kom ik er achter dat de vrouwelijke woestijnbewoners het dragen voor bescherming tegen zand en stof. De vrouw krijgt de vrijheid haar eigen masker te ontwerpen. Vooral jonge meisjes houden ervan om grote uitsnijdingen te maken die de contouren van hun gezicht omlijsten. Gezichtsmaskers als verleidingstechniek…
’s Avonds weet ik Obeid te overtuigen om mij tot op de top van één van de duinen te brengen. Ik wil er de nacht doorbrengen om bij het krieken van de dag de zonsopgang te digitaliseren. Niet zomaar de zoveelste zonsopgang, maar eentje die blijft hangen op het netvlies. Met enige moeite kan ik Obeid overhalen om ook mijn bed en zwaar beladen fiets op zijn pick-up te laden. De aanblik van twee ogenschijnlijk gewone voorwerpen te midden van een onwezenlijke setting zorgt voor een prachtig beeld. Nu alleen maar hopen dat ik me niet verslaap…
Haha, zalig! Bed & fiets in de duinen.