Hanoi …
Elke grootstad heeft zo zijn typisch beeld dat telkens weer opduikt in reisgidsen en -magazines. Voor Brussel is dat Manneken Pis en het Atomium, voor Parijs de Eifeltoren en voor Amsterdam de grachten. Het beeld dat telkens weer opduikt voor Hanoi is de eindeloze stroom aan scootertjes die als schichtige bijen over de stad zwermen. Het zijn er geen honderden, maar tienduizenden die kriskras hun weg zoeken doorheen een wriemelend mierennest. Meestal probeer ik mijn aankomst in zo’n grootstad zo in te plannen dat ik de grote verkeersdrukte vermijd. In Hanoi sla ik de bal evenwel volledig mis. Ik slaag erin om de stad binnen te fietsen te midden van de avondspits. Ik word meegezogen door de gigantisch stroom aan tweewielers die zich al toeterend een weg banen. Je zal maar met een fietsbel rondrijden…
Verkeersregels lijken hier onbestaande. Rode lichten, voorsorteren, voorrang van rechts, zebrapaden, … Ze negeren het allemaal. Geen haan die er trouwens over kraait. Waarom zouden ze? Iedereen doet het. Assertief rijden en anticiperen op roekeloos rijgedrag is hier meer dan ooit de boodschap. Naarmate ik het centrum nader, wordt de chaos compleet. Doordat de voetpaden hier dienst doen als parkeerplaatsen voor scooters moeten voetgangers noodgedwongen de weg op. Tel daar nog eens honderden Vietnames dametjes bij die hun fiets hebben omgetoverd tot een mobiele kruidenierswinkel en het beeld is compleet. Je moet het waarnemen in levende lijve en met eigen ogen om het te geloven. Onwaarschijnlijk en nog nooit gezien!
Naast het foute tijdstip van aankomst, heb ik een tweede inschattingsfout gemaakt door geen hotelkamer op voorhand te boeken. Niet dat er een tekort aan overnachtingen is, integendeel. In haast elke straat zie je wel meerdere hotelletjes. Alleen weet niemand raad met mijn tandem. Geen enkel hotel in het centrum beschikt over een garage of fietsenstalling. De suggestie om mijn stalen ros buiten te laten staan, vind ik geen optie. Om het gewicht aan baggage te beperken, heb ik slechts een gering aantal reisboeken bij me. Vietnam zit er helaas niet bij. Een katern met een opsomming van slaapaccomodaties kan ik dus niet raadplegen. Noodgedwongen fiets ik straat in, straat uit. Terwijl ik met alle moeite van de wereld een plek probeer op te eisen in het verkeer, speur ik koortsachtig naar een onderkomen. Geen sinecure als je weet dat een man maar één ding tegelijk kan doen. (van horen zeggen…) Het kost me uiteindelijk bijna twee uur om onderdak te vinden. ’s Nachts kan mijn ‘geliefde’ ondergebracht worden in de benedenverdieping van het hotel ‘Little Diamond’. Stipt om 6u30 ’s morgens moet de fiets evenwel plaats ruimen voor de hotelgasten die er komen ontbijten. Van lang uitslapen zal er niks van in huis komen…
Het is reeds negen uur voorbij wanneer ik ontstres en gedoucht de eerste indrukken van Hanoi als voetganger kan opsnuiven. Vanop de fiets lijkt de hoofdstad op een bijenkorf waar je golft op het gezoem van toeters. Te voet heeft de stad iets weg van een mierennest waar eenieder zijn eigen richting uitgaat. Je kunt geen kant opkijken of je ziet tientallen, honderden scooters voorbij krioelen. Ze schieten met de nodige nonchallance alle kanten op. Eenrichtingsverkeer is hier onbestaande. Ook fietsen zijn fel vertegenwoordigd in het straatbeeld. Meestal worden ze bereden door straatventers die hun waren al fietsend aanprijzen. Elk gaatje in het verkeer wordt opgevuld. Een straat oversteken heeft dan ook iets weg van Russische roulette.
Het meest fascinerende is datgene wat er zich op de stoep afspeelt. In Hanoi lijkt het alsof je door de keuken van z’n bewoners struint. Overal zie je locals op lage krukjes eten en koken. Een openlucht restaurant waar dampende geuren uit zowat alle windstreken je tegemoet waaien. Sommige eettentjes hebben nauwelijks plaats voor een handvol mensen. Het fornuis is vaak maar één bekken groot, maar ruimschoots voldoende om een volwaardig diner klaar te maken. Vindingrijkheid in al zijn eenvoud. In elke straat word ik bedwelmd door onbekende, sterke geuren. Pho, noedelsoep met kip of rundsvlees is hier zowat het meest geserveerde gerecht. De komende dagen wil ik me culinair laten verrassen en me verdiepen in de smaak van Vietnam. Reizen is nu eenmaal observeren, ervaren en… proeven.