op de voorbije week…
Ik ben terug alleen op pad. Deze morgen is Pavel -zoals voorzien- de andere richting opgefietst. Omwille van het huidige conflict tussen Rusland en zijn thuisland Oekraïne leek het hem niet opportuun om de grens met Abkhazia over te steken. De kans dat hij überhaupt een visum zou kunnen bemachtigen voor deze pro-Russische regio was sowieso nogal gering.
Met een tevreden gevoel blik ik terug op de voorbije week. Vanuit de hoofdstad Tbilisi hebben we samen enkele honderden kilometers gefietst. Als twee rondreizende nomaden lieten we de dag zijn vrije loop gaan. Tijdens het ontbijt spreidden we telkens de kaart uit, tekenden het vervolg van onze route en markeerden een provisoir eindpunt. Om te kunnen anticiperen op toevalligheden hielden we de dagafstanden bewust laag. Slechts één keer werd de kaap van de honderd kilometer overschreden. In een land waar slechts weinigen Engels spreken, is iemand als Pavel die de Russische taal spreekt, een godsgeschenk. Reizen per fiets mag dan wel ontzettend drempelverlagend werken, de eigen taal spreken, zorgt nog net voor dat extraatje meer. Zo werden we op onze eerste kampeeravond in de buurt van een pittoresk kerkje door een Orthodoxe priester getrakteerd op een flesje onvervalste Georgische wijn. Nu ja, flesje… Georgiërs staan bekend om hun bourgondische levensstijl en daar hoort nu eenmaal sloten wijn en wodka bij. ’s Anderdaags hebben we maar wijselijk de drie liter fles die nog tot over de helft gevuld was, weggeschonken aan een grafdelver. Hopelijk heeft hij zich niet het graf ingedronken…
De uitgestippelde route liep niet alleen over verkeersluwe wegen, maar bracht ons ook tot in minuscule dorpjes waar de tijd leek stil gestaan. We lieten ons verrassen doordat gene wat op onze weg lag: een verscholen kerkje, een kasteelachtig klooster, de ingetogen geloofsbeleving van de Georgiërs, de prachtige fresco’s en jawel de puike 1- 0 zege van Duitsland tegen Argentinië. We zijn beide geen zo’n voetbalfanaten, maar het leek ons leuk om in een locale pub de finale van het WK te zien. Veel ambiance was er evenwel niet, want op de eigenaar na was er geen kat te bespeuren. Misschien hadden we de verkeerde tent uitgekozen…
Het bleef ons opvallen hoe de Georgische overheid kosten noch moeite spaart om het toerisme een duwtje in de rug te geven. Zo bezochten we in Akhaltsikhe het volledig gerestaureerde kasteelcomplex Rabati. Deze vestiging torent dominerend uit over de stad en dwingt elke reiziger tot een bezoek. We hadden beiden nogal moeite om ons een voorstelling te maken over hoe dit oude stadsgedeelte er in de 12de eeuw echt moet hebben uitgezien. De zeer grondige renovatiewerken ogen dan wel mooi, de ziel van het verleden is evenwel ver zoek. Tot overmaat van ramp hebben ze heel veel locaties een andere bestemming gegeven. Naast souvenirshops, bars en restaurants hebben ze er zelfs een 4-terren spa hotel in geïntegreerd. Herbestemming wordt in Georgië nogal heel commercieel benaderd…
Bij aankomst in Batumi, de grote havenstad aan de Zwarte Zee, kwamen we voor het eerst een zielsgenoot tegen. Het kostte ons wat moeite om in te schatten of de jonge kerel nu een reiziger was of gewoon een local. Zijn zeer geringe bagage leek meer op een hoopje, ongeordende troep die met verstorven elastieken aan zijn fiets was bevestigd. De jonge man heette Jean-Marc en was afkomstig uit het Franse Lyon. Voor zijn jaarlijkse vakantie van vier weken had hij deze keer gekozen om vanuit het Iraanse Teheran tot in het Georgische Batumi te fietsen. Omdat hij een aantal jaar geleden op een luchthaven beroofd werd van een volledige set spiksplinternieuwe Ortliebtassen, reist hij tegenwoordig zo sjofel mogelijk uitziend. Naast enkele plastiekzakken bestond zijn bagage in hoofdzaak uit een plastieken ton. Inzake lichtgewicht spande hij de absolute kroon. Misschien moet ik in de toekomst ook eens grondig mijn manier van reizen herzien…