enkele opvallendheden
Elk land heeft zo zijn bijzonderheden. Als reiziger zijn het precies die typische kenmerken die meteen opvallen en je eens te meer een ver weg-van-huis gevoel geven. Zo word ik voor het eerst geconfronteerd met de Perzische taal, ook wel eens ‘Farsi’ genoemd. Het Perzisch is zowat één van de oudste talen van de wereld. Mijn woordenschat reikt evenwel niet verder dan ‘سلام’ (goeiedag) en ‘با تشکر از شما’ (dank u). Gelukkig spreken vele Iraniërs een handvol Engelse woorden en ontmoeten we vaak jongeren die het Engels goed onder de knie hebben.
Niet alleen de taal voelt vreemd aan, ook de klederdracht is wennen, maar dan wel in positieve zin. Mijn idee dat vrouwen hier massaal in boerka’s gehuld rondlopen, klopt langs geen kanten. Het enige meest bedekkende kledingstuk is de chador, de hoofddoek. Maar wat is onze verwondering groot bij het zien hoe speels de jonge Iraanse vrouwen met deze sjaal omspringen. De chador lijkt wel het ideale kledingmiddel om de grenzen van de islamitische wet te omzeilen. Naast de modieuze, ver naar achteren geschoven sjaal -die hun mooi haardos extra in de verf zet-, maken ook stiletto’s deel uit van hun ambitie om gezien te worden. We moeten toegeven dat we al vaak met ogen vol ongeloof de Iraanse vrouwelijke schoonheid hebben nagestaard. We zullen het maar bestempelen als ‘gezonde nieuwsgierigheid’…
De islam weerspiegelt zich niet alleen in de verplichte hoofddoek en de aanwezigheid van grote en mooie moskeeën. Ook de portretten van de gewezen Islamistische geestelijk leider Ayatollah Khomeini en zijn opvolger Ayatollah Ali Khamenei zijn alom tegenwoordig in het straatbeeld. Het valt me op dat deze bebaarde mannen heel vaak goedlachs staan afgebeeld. De islam lijkt je wel met de glimlach te omarmen. Het is evenwel eerder het volk die deze rol vertolkt. De gastvrijheid die ons te beurt valt, tart elke verbeelding. Toegegeven, als tandem duo op die toch wel vreemde, overladen fiets zijn we best wel een curiosum op de openbare weg. We hebben vaak het gevoel als helden te worden begroet en toegezwaaid: ‘Welcome to Iran!’, ‘Thank you!’, ‘Hello’! We geraken er stilaan aan gewoon, maar blijven het super aardig vinden.
Het wagenpark is nog iets dat ons meer dan eens een glimlach doet ontlokken. Enerzijds door de soms torenhoge ladingen, maar anderzijds ook door de staat van ontbinding van sommige wagens. Autokeuring staat duidelijk niet in het Iraanse woordenboek. Opvallend is ook het immense aandeel aan Peugeots 405. Hun opvallende aanwezigheid doet ons meer dan eens twijfelen of we niet in Frankrijk vertoeven.
On the road valt ons ook op dat de infrastructuur in Iran vrij goed is uitgebouwd. Het wegdek is meer dan behoorlijk te noemen en de steden vertonen een geordende structuur. Betaalterminals zijn in grote getale aanwezig, alleen niet toegankelijk voor buitenlanders. Met onze betaalkaarten krijgen we geen cent uit de geldmachines. Het wisselen van onze euro’s deed ons heel even geloven nieuw miljonairs te zijn. Voor het bedrag van 400 euro kregen we omgerekend welgeteld 17 miljoen en 600 duizend Iraanse Rial. Een bedrag om van te duizelen. Ook Iraniërs vinden het gegoochel met al die nullen iets teveel van het goede. Zij hanteren dan ook de Toman als munteenheid en laten bewust een nul vallen. Voor ons maakt het de verwarring des te groter. Zelfs met 1,76 miljoen voelen we ons nog de koning te rijk. Alleen jammer dat die zo lastig op te bergen vallen in onze Teva-sandalen…