30/06/2014: hartverwarmende gastvrijheid

een zoveelste onuitwisbare indruk

Gori ligt alweer twee dagen achter ons. Naast de teleurstellende vaststelling over de verheerlijking van Jozef Stalin in zijn geboorteplaats, hebben we gelukkig ook een goeie herinnering overgehouden aan onze terugtocht naar de hoofdstad van Georgië.

Georgië, diep gelegen in de Kaukasus, is al sinds mensenheugenis een kruispunt van verschillende volkeren, religies en culturen. Mede omwille van zijn strategische ligging -omringd door Azerbeidzjan, Armenië, Turkije en Rusland- hebben grote jongens (de Grieken, de Romeinen, de Persen en de Sovjet-Unie) zich altijd bemoeid met Georgië. De geschiedenis van het land is er dan ook één van conflicten en oorlogen. Ook onze volgende stopplaats, de grottenstad Uplistsikhe op een boogscheut van Gori, ontsnapte niet aan de veroveringsdrang van één van zijn vijanden. In de 13de eeuw werd de stad namelijk volledig verwoest door het leger van de Mongoolse heerser Ögedei Khan. Bij aankomst is ons meteen duidelijk waarom precies hier eeuwen geleden een nederzetting ontstond. De verlaten stad biedt immers een weids uitzicht over een vruchtbare vallei en heeft iets weg van een onneembare vesting. Deze keer is het niet zozeer de omgeving die ons weet te imponeren, maar eerder de uitgehakte grotten. Volgens de zeer summiere informatie aan de ingang van de site zouden rond de 10de eeuw voor Christus bewoners van Uplistskhe woningen hebben gehouwen uit de rotsen. Sommige van die gebouwen kregen openbare functies en geschiedkundigen vermoeden dan ook dat de stad ooit het kloppend hart is geweest van een religieus centrum. Toch hebben we het beiden moeilijk om ons een beeld te vormen van hoe de grottenstad er ooit daadwerkelijk moet hebben uit gezien. Vooral de afwezigheid van enige informatieve richtlijnen bij de diverse wooncomplexen laat ons met een halfslachtig gevoel achter.

De voorbije dagen hebben we met eigen ogen kunnen vaststellen hoe kerken en kloosters hier deel uit maken van het dagdagelijkse leven van Georgië. Overal zie je wel ergens een richtingaanwijzer die je op pad stuurt naar alweer een ander heiligdom. Omdat die vaak vrij ver en hoog van de grote weg afliggen, moeten we noodgedwongen keuzes maken. Ze allemaal zien, is geen optie. Een fijne selectie daarentegen, is een must. Wat de te overbruggen hoogtemeters betreft, is het sowieso meestal gissen. Misschien maar best ook, want een verkeersbord met een hellingsgraad van 17% doet ons niet meteen dansen van vreugde. Ook de soms vrij slechte staat van de weg stemt ons niet altijd zeer hoopvol inzake de goeie afloop. Op weg naar de Ertatsminda kerk draait de achterband steeds vaker door. De grindweg is bezaaid met keien van de meest uiteenlopende groottes en met lede ogen moeten we ons voor één keer gewonnen geven. Anderhalve kilometer voor de eindmeet laten we ons hebben en houden achter en trekken we te voet verder. We hebben pech, want bij aankomst aan de kerk zien we net een terreinwagen vertrekken. De toegangspoort tot de kerk is gesloten en van een Orthodoxe priester is er geen spoor meer te bekennen.

Terwijl we wat op adem komen, worden we aangesproken door een koppel (blijkt later broer en zus te zijn) van een jaar of zestig. Of we toevallig geen Spaans spreken? Het kost me enkele minuten tijd om mijn kennis van het Spaans weer op te diepen, maar uiteindelijk lukt het me aardig om een vlot gesprek op gang te brengen. De vrouw heeft 8 jaar in Spanje gewoond en gewerkt waardoor ook zij zich perfect in het Spaans kan uitdrukken. Het wegvallen van enige taalbarrière zorgt er even later voor dat we het erf binnenstappen van haar ouders. Het hoogbejaarde koppel is uiterst verheugd met de onverwachte gasten en in een mum van tijd wordt de tafel gedekt. Naast brood, kaas, vis, tomaten en komkommers ontbreekt ook de eigen gebrouwen wijn en wodka niet. Vooral de oude man is duidelijk in zijn sas. Om de twee minuten brengt hij een nieuwe toost uit… op ons samenzijn, op onze gezondheid, op onze familie, op onze reis, … Er lijkt geen eind te komen aan zijn vindingrijkheid. Bij elke nieuwe toost worden de glazen naar Georgische traditie gevuld. We beginnen stilaan te begrijpen waarom het merendeel van de mannen hier leiden aan overgewicht. De kleine woonkamer is uiterst sober ingericht. De gastvrijheid voelt dan ook diep hartverwarmend aan. Na de maaltijd zien we hoe de gastvrouw van 83 jaar zich installeert voor de beeldbuis. Op het scherm zien we de begingeneriek van één of andere TV-serie. “Kijk!”, zeg John, “Dat is nu het verschil met onze bejaarden…” “Bij ons zitten ze reeds om zes uur ’s avonds (in slaap gewiegd door een handvol slaappillen) in bed…” In gedachten verzonken maak ik bij mezelf de gedachte dat het bejaarde koppel ondanks hun armoedig bestaan het een stuk beter af hebben dan onze bejaarden die hun leven al lang niet meer zelf in eigen handen hebben. De onverwachte ontmoeting laat ook deze keer een onuitwisbare en dankbare indruk achter op mijn zwerversziel…